Keuzevoorzetsels
3e naamval krijg je bij:
-waar: (plaatsbepaling)
Ich wohne in einem Dorf
-wanneer: (tijdsbepaling)
Am Freitag muss ich arbeiten.
4e naamval krijg je bij:
-waarheen/beweging
Er liegt das Buch auf den Tisch
Kijk goed naar de betekenis van het werkwoord/zin!