Beginsituatie les 4

Beginsituatie 
Les 4
1 / 19
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Beginsituatie 
Les 4

Slide 1 - Slide

Hoe was je vakantie? 
Top! 
Prima
Had beter gekund 

Slide 2 - Slide

Wat voor voordeel heb ik aan het antwoord op de vorige vraag op?  

Slide 3 - Slide

Factoren 
Het niveau van de groep
De schoolsituatie
De leefwereld van de leerlingen
De interesses en de belevingswereld van de leerlingen
De ontwikkeling van het kind

Slide 4 - Slide

Wat betekent ''de leefwereld van de leerlingen?''

Slide 5 - Mind map

De leefwereld van de kinderen 
De sociale achtergrond: alle factoren die te maken hebben met de thuissituatie, de erfelijke factoren en het sociale milieu waaruit de leerling komt.
De culturele achtergrond: de normen, waarden en gebruiken die de leerling van huis uit meekrijgt. Ook vallen hier (verschillen tussen) de thuiscultuur en schoolcultuur onder.
De etnische achtergrond: de bevolkingsgroep waartoe de leerling hoort.

Slide 6 - Slide

Wat betekend het niveau van de groep?

Slide 7 - Mind map

Het niveau van de groep? 
Wat is het gemiddelde niveau van de groep?
In welke fase van Tuckman zit de groep?
Hoe gedraagt de groep zich? 
Cognitief niveau, sociaal niveau.

Slide 8 - Slide

De schoolsituatie

Slide 9 - Mind map

De schoolsituatie
Alle factoren die te maken hebben met de schoolsituatie
Schoolregels
Ouderparticipatie 

Slide 10 - Slide

De interesses en de belevingswereld van de leerlingen

Slide 11 - Mind map

De interesses en de belevingswereld van de leerlingen
Belevingswereld
De belevingswereld is de manier waarop een kind de wereld beleeft. Dit verschilt per ontwikkelingsleeftijd, per persoon en wordt beïnvloed door de leefwereld waar het kind vandaan komt. De belevingswereld van het kind ontwikkelt zich met de jaren:

Slide 12 - Slide

Vierjarigen 
Vierjarigen hebben doorgaans veel vertrouwen in ouders en verzorgers en leven in een vrij beperkte en relatief veilige leefomgeving. 
  • Dat geeft hun het vertrouwen om spelend en ontdekkend te leren. 
  • Gevoelig voor prikkels van buitenaf en hebben een rijke fantasie.  
  • Fantasie en werkelijkheid nog niet goed scheiden. 
  • Zelf ontdekken en gebruiken daarbij al hun zintuigen. 
  • Ze zijn niet erg taakgericht, maar nog wel erg egocentrisch.

Slide 13 - Slide

Vijf tot acht jaar
Vijf- tot achtjarigen hebben een grotere ervaringswereld met meer orde en structuur. Ze verkennen de wereld door vragen te stellen, waarbij achtjarigen meer naar oorzaken vragen dan vijfjarigen.

Geen wonder dat kinderen er in deze fase achter komen dat Sinterklaas niet bestaat.

Slide 14 - Slide

Acht tot twaalf jaar
Bij acht- tot twaalfjarigen staat de realiteit centraal. Op deze leeftijd krijgen kinderen ook meer inzicht in sociale relaties. Ze kunnen abstract redeneren en krijgen een eigen mening. Wat leeftijdsgenoten vinden is voor hen meer van belang dan de waarden en normen van ouders en leerkrachten.

Slide 15 - Slide

De interesses
Vragen naar de bekende weg
Wat heb je gedaan dit weekend? 
Wat vond je van de Formule 1 race? 
Wat vond je van de derby tussen SC Cambuur en Akkrum Zuid?
Vraag naar wat je ziet, weet of nog niet weet. 

Slide 16 - Slide

De ontwikkeling van het kind

Slide 17 - Mind map

De ontwikkeling van het kind
Cognitieve ontwikkeling
Sociaal - emotionele ontwikkeling 
Senso - motorische ontwikkeling 
Creatief - expressieve ontwikkeling
Taalontwikkeling 


Slide 18 - Slide

Einde 

Slide 19 - Slide