This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Vandaag
Presentatie Dante & Casper
Uitslag Scholierenverkiezingen
Debat
Kennenkunnenlijstje Voorbereiding SE
Oefenen met Onderzoeksvaardigheden
Slide 1 - Slide
Betrouwbaarheid in een onderzoek betekent...
A
Het onderzoek is helder over de manier van onderzoek doen, verzamelde gegevens en analyse.
B
In het onderzoek wordt gemeten met helder omschreven standaarden.
C
Herhaling van het onderzoek levert dezelfde resultaten op.
D
Een dwarsdoorsnede van de totale onderzoekspopulatie wordt onderzocht.
Slide 2 - Quiz
Validiteit in een onderzoek betekent...
A
Een dwarsdoorsnede van de totale onderzoekspopulatie wordt onderzocht.
B
Herhaling van het onderzoek levert dezelfde resultaten op.
C
Het onderzoek is helder over de manier van onderzoek doen, verzamelde gegevens en analyse.
D
In het onderzoek wordt gemeten met helder omschreven standaarden.
Slide 3 - Quiz
Representativiteit in een onderzoek betekent...
A
In het onderzoek wordt gemeten met helder omschreven standaarden.
B
Herhaling van het onderzoek levert dezelfde resultaten op.
C
Een dwarsdoorsnede van de totale onderzoekspopulatie wordt onderzocht.
D
Het onderzoek is helder over de manier van onderzoek doen, verzamelde gegevens en analyse
Slide 4 - Quiz
Een onderzoeker wil een onderzoek doen naar de aanwezigheid van pestprotocollen op middelbare scholen
A
Beschrijvend
B
Verklarend
C
Evaluatief
D
Voorspellend/voorschrijvend
Slide 5 - Quiz
Je wilt onderzoek doen naar hoeveel mensen de krant lezen en vraagt hoe vaak mensen het nieuws volgen.
A
Betrouwbaarheid
B
Validiteit
C
Representativiteit
Slide 6 - Quiz
Je wilt onderzoek doen naar hoeveel mensen in Nederland de krant lezen en vraagt dit tijdens de zomervakantie
A
Betrouwbaarheid
B
Validiteit
C
Representativiteit
Slide 7 - Quiz
Je wilt onderzoek doen naar hoeveel mensen in Nederland de krant lezen en vraagt dit alleen aan jongeren.
A
Betrouwbaarheid
B
Validiteit
C
Representativiteit
Slide 8 - Quiz
Elektrische auto's worden steeds meer aangeraden en winnen aan populariteit. Een onderzoek gaat in op de vraag of er over 10 jaar alleen nog maar elektrische auto's op de wegen rijden
A
Beschrijvend
B
Verklarend
C
Evaluatief
D
Voorspellend/voorschrijvend
Slide 9 - Quiz
Je doet onderzoek naar het effect van inkomen op de mate van geluk. Wat zijn de variabelen?
A
Onafhankelijk: geld, afhankelijk: humeur
B
Onafhankelijk: hoogte van het inkomen, afhankelijk: geluk
C
Onafhankelijk: geluk, afhankelijk: hoogte van het inkomen
D
Onafhankelijk: humeur, afhankelijk: geld
Slide 10 - Quiz
De afhankelijke variabele is:
A
de variabele die ikzelf beïnvloed als onderzoeker (de variabele voor de pijl)
B
de variabele na de pijl die beïnvloed wordt door de variabele voor de pijl
Slide 11 - Quiz
De onafhankelijke variabele is
A
de variabele die ikzelf beïnvloed als onderzoeker (de variabele voor de pijl)
B
de variabele na de pijl die beïnvloed wordt door de variabele voor de pijl
Slide 12 - Quiz
Wat is de afhankelijke variabele in deze onderzoeksvraag?: Hebben pissebedden de voorkeur voor een lichte of donkere omgeving?
A
De hoeveelheid licht
B
De pissebedden
C
Waar de pissebedden zitten
Slide 13 - Quiz
Hoe ouder mensen zijn, hoe minder kans dat ze crimineel gedrag vertonen
A
Correlatie
B
Causaliteit
Slide 14 - Quiz
Hoe meer brandweerlieden een vuur blussen, hoe meer schade aan het gebouw.
A
Correlatie
B
Causaliteit
Slide 15 - Quiz
Hoe harder een auto rijdt, hoe langer de remweg.
A
Correlatie
B
Causaliteit
Slide 16 - Quiz
In veel sportcentra staat een melding in de kleedkamers: "De directie is niet aansprakelijk voor diefstal of verdwijning van uw spullen".
A
Gelegenheidstheorie
B
Anomietheorie
C
Bindingstheorie
D
Ettiketeringstheorie
Slide 17 - Quiz
In Noorwegen worden sommige ex-gedetineerden geplaatst in studentenhuizen om daar weer te leren hoe ze moeten integreren in de samenleving.
A
Gelegenheidstheorie
B
Anomietheorie
C
Bindingstheorie
D
Ettiketeringstheorie
Slide 18 - Quiz
Bureau Halt verzorgt alternatieven tegen straffen door politie en justitie om te voorkomen dat jongeren na een eerste wetsovertreding al het stempeltje 'crimineel' opgeplakt krijgen.
A
Gelegenheidstheorie
B
Anomietheorie
C
Bindingstheorie
D
Ettiketeringstheorie
Slide 19 - Quiz
Een meisje wilde heel graag haar diploma halen, net als haar vriendinnen. Haar ouders zouden het haar niet in dank afnemen als ze zou zakken voor haar examen. Ze voelde veel druk, maar dacht dat ze het wiskunde examen nooit zelf ging halen. Daarom liet ze haar tweelingzus gaan, die wel goed was in wiskunde.
A
Gelegenheidstheorie
B
Anomietheorie
C
Bindingstheorie
D
Ettiketeringstheorie
Slide 20 - Quiz
Een jongen hoorde vaak rot opmerkingen over zijn herkomst en hoorde mensen praten over hoe crimineel zijn herkomstgroep wel niet was. Hij ontdekte dat hij een criminele reputatie had in de samenleving. Toen hij illegaal aan een rijbewijs kon komen dacht hij 'als mensen toch al denken dat ik crimineel ben, dan kan ik dit best een keer op deze manier doen'.