Les 6 van 6 - afrondende les.

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
Wat gaan we doen?
● samen lezen
● Korte herhaling van de vorige lessen lezen.
● Aan de slag! 
● Huiswerk
● Evaluatie en Afsluiting
We gaan zo starten: Je krijgt van mij de leestekst
Leg je laptop (Dicht!) op tafel.
Tas op de grond.
Telefoon in de koffer
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
Wat gaan we doen?
● samen lezen
● Korte herhaling van de vorige lessen lezen.
● Aan de slag! 
● Huiswerk
● Evaluatie en Afsluiting
We gaan zo starten: Je krijgt van mij de leestekst
Leg je laptop (Dicht!) op tafel.
Tas op de grond.
Telefoon in de koffer

Slide 1 - Slide

Vandaag
Samen lezen
Instructie
ZW
Evaluatie

Slide 2 - Slide

Samen lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Aan het eind van de les kun je
  •  hoofdzaken en de hoofdgedachte van een tekst vinden en
  • benoemen. 
  • bepalen wat het tekstdoel is
  • aan een tekst zien voor welk publiek hij bedoeld is.
  • benoemen door welke zaken de lay-out van een tekst bepaald wordt 
  • de verschillende functies van afbeeldingen bij een tekst herkennen.
  • Je hebt alle opdrachten af en boven de 80% behaald. 

Slide 4 - Slide

Hoofdgedachte en hoofdzaken
Wat in een tekst belangrijk is, noem je hoofdzaken. Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding en in het slot. Lees ook de eerste en laatste zin van elke alinea, want hierin staat meestal de belangrijkste informatie.
De rest van de alinea is dan bijvoorbeeld een uitleg of een voorbeeld. Ook tussenkopjes en anders gedrukte woorden helpen je om de hoofdzaken van een tekst te vinden.

Slide 5 - Slide

Hoofdgedachte en hoofdzaken
Het belangrijkste van een tekst kun je in één zin samenvatten. Die ene zin noem je de hoofdgedachte. Om die zin te vinden, stel je de vraag: Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? Je vindt de hoofdgedachte vaak in de inleiding of in het slot van de tekst.

Slide 6 - Slide

Hoofdgedachte en hoofdzaken
Zo vind je de hoofdgedachte:

  • Bepaal het onderwerp van de tekst.
  • Geef in één zin antwoord op de vraag: Wat zegt de schrijver over het onderwerp? Noem in je zin in elk geval het onderwerp.

Slide 7 - Slide

tekstdoel en publiek
De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken. De tekst die hij schrijft, heeft dus een doel. Hij wil bijvoorbeeld iets aan de lezer uitleggen.
Er zijn veel verschillende tekstdoelen. 

Slide 8 - Slide

Voorbeelden tekstdoelen
Informeren:

dat je ergens iets over te weten komt - VB: nieuwsbericht, schoolboektekst
Overtuigen:
dat je dezelfde mening krijgt als hij - VB: reactie op een website, brief in een krant (ingezonden brief)
Overhalen, tot handelen aanzetten:
dat je iets gaat doen -  VB: advertentie, uitnodiging







Slide 9 - Slide

Voorbeelden tekstdoelen
Instrueren:

uitleggen hoe je iets moet doen - VB: gebruiksaanwijzing, recept, handleiding
Adviseren:
je raad geven - VB: folder (bijvoorbeeld van de apotheek)
Amuseren:
dat je je vermaakt - VB: verhaal, strip, gedicht, mop







Slide 10 - Slide

Tekstdoel en publiek
Om het tekstdoel te bereiken, moet de schrijver rekening houden met de groep voor wie hij schrijft, het publiek. Aan het onderwerp, de bron, de lay-out en het taalgebruik kun je zien voor welk publiek de tekst bedoeld is.

Slide 11 - Slide

INSTRUCTIE
Een tekst heeft een bepaalde lay-out of opmaak. De titel, de tussenkopjes, het lettertype, de lettergrootte, het gebruik van kolommen en de tekstkleur bepalen de lay-out.
Vaak worden ook afbeeldingen gebruikt om de tekst te ondersteunen. Een schrijver kan bijvoorbeeld gebruikmaken van foto’s, tekeningen, schema’s, (land) kaartjes, tabellen, grafieken en diagrammen.

Slide 12 - Slide

INSTRUCTIE
Een afbeelding kan verschillende functies hebben. 
Enkele veelgebruikte functies zijn:

  • de aandacht van de lezer trekken
  • nieuwe informatie aan de tekst toevoegen
  • informatie uit de tekst duidelijker maken of benadrukken
  • de lezer aansporen om iets te doen.



Slide 13 - Slide

Instructie
Deze les gaan jullie gebruiken om alle opdrachten van Hoofdstuk 1 - lezen, Hoofdstuk 2 - lezen en Hoodstuk 6 - lezen, afmaken. Je gaat goed kijken naar de vragen waarbij je minder dan 80% gescoord hebt. 
Ben je klaar met alles en heb je goede resultaten? Dan mag je deze les ook gebruiken om verder te werken aan je fictiedossier. 

Slide 14 - Slide

timer
20:00

Slide 15 - Slide

Aan het eind van de les kun je
  •  hoofdzaken en de hoofdgedachte van een tekst vinden en
  • benoemen. 
  • bepalen wat het tekstdoel is
  • aan een tekst zien voor welk publiek hij bedoeld is.
  • benoemen door welke zaken de lay-out van een tekst bepaald wordt 
  • de verschillende functies van afbeeldingen bij een tekst herkennen.
  • Je hebt alle opdrachten af en boven de 80% behaald. 
Heb je het lesdoel behaald?
Zo niet, waar heb je nog extra uitleg over nodig?

Slide 16 - Slide

EVALUATIE
Heb je deze les alles af kunnen krijgen?
Heb je ook alles boven de 80% behaald?

Volgende les gaan we oefenen voor de toets en kijken we of je alle lesdoelen van deze 6 lessen onder de knie hebt. 

Nog niet alles af? Dan is dit huiswerk voor maandag!

Slide 17 - Slide