HAVO 1 - Unit 3 - Lesson 3.1 - To be

UNIT 3 - FASHION
Lesson 1: reading
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

UNIT 3 - FASHION
Lesson 1: reading

Slide 1 - Slide

Lesindeling
  1.  Leerdoelen bespreken
  2. Huiswerk bespreken
  3. Grammatica uitleg "To be"
  4. Werkblad maken & bespreken 
  5. Huiswerk maken 
  6. Blooket

Slide 2 - Slide

Learning goals
  • Je kunt eenvoudige advertenties met weinig afkortingen begrijpen. 
  • Je kunt de hoofdlijnen begrijpen van teksten in een tijdschrift, krant of op een website.
  • Je kunt "To be" correct gebruiken in een Engelse zin.

Slide 3 - Slide

Huiswerk bespreken
  • Do exercises 1, 2, 3, 4, 5 & 8 on p. 89 - 93
  • Study vocabulary 3.1 on p. 168 / Study Go



Slide 4 - Slide

To be 

Slide 5 - Slide

To be
  • zijn (in het Nederlands)
  1. Ik ben 
  2. Jij bent 
  3. Hij / Zij / Het is 
  4. Wij / Jullie / Zij zijn

  • Dit is een onregelmatige werkwoord

Slide 6 - Slide

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
positive
(positief)
Ik
ben
Jij
bent
zij
is
Hij 
is
Het
is
Wij
zijn
Jullie
zijn
Zij
zijn
I
am
I'm
You
are
You're
She
is
She's
He
is
He's
It
is
It's
We
are
We're
You
are
You're
They
are
They're

Slide 7 - Slide

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
question
(vragend)
Ben
ik?
Ben
jij?
Is
zij?
Is
hij?
Is
het?
Zijn
wij?
Zijn
jullie?
Zijn
zij?
Am
I
Are
you?
Is
she?
Is
he?
Is
it?
Are
we?
Are
you?
Are
they?

Slide 8 - Slide

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
negative
(negatief)
I
am not
I'm not
You
are not
You're not
She
is not
She's not
He
is not
He's not
It
is not
It's not
We
are not
We're not
You
are not
You're not
They
are not
They're not
Ik
ben niet
Jij
bent niet
zij
is niet
Hij 
is niet
Het
is niet
Wij
zijn niet
Jullie
zijn niet
Zij
zijn niet

Slide 9 - Slide

Summary
Het werkwoord 'to be' = 'zijn' in het Nederlands. Het is een onregelmatige werkwoord.

De drie verschillende vormen in de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'to be' zijn: 
am, is & are

positieve zin met het werkwoord 'to be': I am happy / I'm happy
Negatieve zin met het werkwoord 'to be': She is not happy / She isn't happy
Vraagzin met het werkwoord 'to be': Are you happy?

Slide 10 - Slide

Get to work 
  • Start working on the "to be" worksheet

Finished?
  • Study vocabulary 3.2 on p. 168 / Study Go


timer
15:00

Slide 11 - Slide

Homework
  • Do exercises 6, 7, 9 & 10 on p. 92-95
  • Study vocabulary 3.2 on p. 168 / Study Go



Slide 12 - Slide