Les 3

Les 3
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 3

Slide 1 - Slide

Introductie van de les:
Heet de studenten welkom en geef aan dat je wilt beginnen.
Lesplanning

- Lesdoelen
- Opdracht woordenschat
- Terugblikken theorie
- Schrijfopdracht
- Evalueren schrijfopdracht

Slide 2 - Slide

Bespreek de lesplanning van deze les.
Lesdoelen

- Je (economische) woordenschat uitbreiden.
- Nieuw geleerde woorden toepassen in een zelfgeschreven tekst.
- Kritisch naar je eigen werk kijken.
- Kritisch kijken naar het werk van een ander en daarop feedback geven.
- Een interessante en informatieve tekst schrijven voor voor een buitenlandse uitwisselingsstudent.



Slide 3 - Slide

De docent legt de lesdoelen van deze les uit. Op het moment dat de lesdoelen zijn uitgelegd, checkt de docent of alle studenten de gebruikte termen snappen en of er vragen zijn.
Opdracht woordenschat
Ga aan de slag met de opdracht op papier.

Slide 4 - Slide

De studenten maken een oefening waarin de woorden van de vorige les terugkomen, maar in een andere context. De docent geeft de studenten de opdracht op papier. Op deze manier worden de woorden geconsolideerd. Als de studenten klaar zijn, naar zo'n acht minuten, laat de docent de juiste antwoorden op het bord zien (volgende dia).
Antwoorden
  1. Netto-omzet
  2. Fiscale jaar
  3. Relatief
  4. Retailers
  5. Naamsbekendheid
  6. Debiteuren
  7. Drijfveren
  8. Logistiek
  9. Capaciteit
Optimalisatie

Slide 5 - Slide

De studenten kijken hun werk na. De docent vraagt aan een aantal van de studenten hoe de opdracht is gegaan. Als ze aangeven dat ze fouten hebben gemaakt, vraagt de docent welk woord ze niet goed hadden ingevuld. Als er woorden zijn die bij meer studenten fout zijn gegaan, ligt de docent deze woorden nog extra toe door bijvoorbeeld wat meer voorbeeldzinnen te geven waarin dit woord wordt gebruikt.
Terugblik theorie
Denk eens kort na:

Wat is het verschil tussen het onderwerp, het tekstdoel, de tekstsoort en de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 6 - Slide

De docent laat de vier belangrijke termen op het bord zien en vraagt telkens een andere student om deze term toe te lichten. Als de student niet tot het volledige antwoord komt, vraagt de docent een andere student om bij te springen. Eventueel kan de docent dit antwoord nog verduidelijken.
Schrijfopdracht
Je schrijft (of typt) een brief naar je ´maatje´ in Brussel. In deze brief leg je uit wat Tony's Chocolonely is. Houd er rekening mee dat de Belgische student dit concept niet kent. Leg uit wat Tony's Chocolonely is, waar ze voor staan en waarom het een bijzonder concept is. Geef ook aan wat jij er zelf van vindt. In de brief gebruik je informatie uit de teksten die we hebben gelezen en minimaal drie woorden die je in de eerste en tweede les hebt geleerd.

- Tekst is minimaal 250 woorden.

Slide 7 - Slide

De docent zet de studenten aan het werk met de schrijfopdracht. Na de uitleg, die helder en beknopt is, gaan de studenten aan het werk. De docent geeft aan dat de studenten wel met elkaar mogen praten, maar dat het rustig moet blijven in de klas om er zo voor te zorgen dat iedereen zich kan concentreren. Op de volgende dia staan de criteria waarop de studenten beoordeeld worden. De docent zegt hierbij nog niet dat de studenten zichzelf gaan beoordelen.
Waarop word je beoordeeld?

- Tekstdoel/tekstsoort/onderwerp/hoofdgedachte zijn duidelijk.
- Weinig tot geen spelfouten.
- Geen zakelijke, maar juist meer persoonlijke tekst.
- Taalgebruik is begrijpelijk, maar niet te makkelijk.
- De nieuwe woorden zijn goed toegepast in de tekst.
- Er is informatie uit beide leesteksten verwerkt in de tekst.
- De tekst is interessant om te lezen voor de Belgische student.

Slide 8 - Slide

De studenten nemen de criteria door en gaan daarna aan het werk. Deze dia kan op het bord blijven staan terwijl de studenten aan het werk zijn.
Evaluatie eigen schrijfopdracht

Aan de hand van een beoordelingsformulier ga je je eigen schrijfopdracht formuleren.

Bedenk ook twee extra criteria die jij belangrijk vindt en beoordeel jezelf hier ook op. Schrijf op wat je eventueel nog aan zou passen en waar je tevreden over bent.

Slide 9 - Slide

De beoordelingsformulieren worden uitgedeeld en de docent legt uit dat de studenten zichzelf moeten beoordelen. Hij legt uit dat dit belangrijk is omdat ze op deze manier inzicht krijgen in hun eigen kennen en kunnen en ze zich zo bewust worden van hun eigen leerproces. Een opdracht die bij deze zelfevaluatie zit, is dat ze zelf ook nog twee criteria op moeten schrijven waarop zij een schrijfopdracht zouden beoordelen. Deze bedenken ze, en ze scoren zichzelf hier ook op.
Voor volgende week:

Kijk de tekst door van twee van je klasgenoten.
Geef aan de hand van het beoordelingsformulier feedback op zijn/haar tekst.

Denk goed na over wat leerzame feedback kan zijn voor iemand anders!

Slide 10 - Slide

De studenten krijgen een huiswerkopdracht waarbij ze van twee andere studenten de gemaakte tekst moeten lezen en beoordelen. Hiervoor krijgen ze een apart beoordelingsformulier. De docent wijst erop dat het belangrijk is dat degene aan wie je feedback geeft, hier iets van moet leren en mee kan nemen naar een volgende schrijfopdracht. De docent is degene die aanwijst wie het werk van wie nakijkt.
Lesdoelen: behaald?

- Je (economische) woordenschat uitbreiden.
- Nieuw geleerde woorden toepassen in een zelfgeschreven tekst.
- Kritisch naar je eigen werk kijken.
- Kritisch kijken naar het werk van een ander en daarop feedback geven.
- Een interessante en informatieve tekst schrijven voor voor een buitenlandse uitwisselingsstudent.

Slide 11 - Slide

Aan het einde van de les worden de lesdoelen van deze les weer getoond en vraagt de docent aan een aantal studenten of ze het lesdoel hebben gehaald. Ook is er de mogelijkheid om nog vragen te stellen. De docent vraagt de studenten of ze de afgelopen drie lessen leerzaam en interessant vonden.
Tot de volgende keer!

Slide 12 - Slide

De les wordt afgesloten.