TL4 - Theme 4 - Vocabulary A t/m D

TL4
Theme 4: Vocabulary A t/m D
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

TL4
Theme 4: Vocabulary A t/m D

Slide 1 - Slide

Vertaal de woorden van Engels naar Nederlands.

Slide 2 - Slide

1. Vertaal: "barely"
A
gedeeltelijk
B
nauwelijks
C
buitengewoon
D
ontzettend

Slide 3 - Quiz

2. Vertaal: "obedient"
A
hysterisch
B
obsessief
C
gehoorzaam
D
geheim

Slide 4 - Quiz

3. Vertaal: "senses"
A
seizoenen
B
signalen
C
zeeën
D
zintuigen

Slide 5 - Quiz

4. Vertaal: "physics"
A
fysiek
B
natuurkunde
C
psychologie
D
filosofie

Slide 6 - Quiz

5. Vertaal: "trickery"
A
magie
B
bedreiging
C
tragedie
D
bedrog

Slide 7 - Quiz

6. Vertaal: "to be flabbergasted"
A
verbaasd zijn
B
vermoeid zijn
C
ontevreden zijn
D
duizelig zijn

Slide 8 - Quiz

7. Vertaal: "grasp"
A
opdragen
B
uitzenden
C
begrijpen
D
besluiten

Slide 9 - Quiz

8. Vertaal: "imagination"
A
veelzijdigheid
B
fotografie
C
identiteit
D
verbeelding

Slide 10 - Quiz

9. Vertaal: "distraction"
A
dienstplicht
B
afleiding
C
toewijding
D
diavoorstelling

Slide 11 - Quiz

10. Vertaal: "conceal"
A
verspreiden
B
verdenken
C
verbergen
D
verdwijnen

Slide 12 - Quiz

Vertaal de woorden van
Nederlands naar Engels

Slide 13 - Slide

11. Vertaal: "ongemakkelijk"
A
understanding
B
overwhelming
C
awkward
D
annoying

Slide 14 - Quiz

12. Vertaal: "dwars zitten"
A
to ridicule
B
to bother
C
to disturb
D
to designate

Slide 15 - Quiz

13. Vertaal: "ondeugend"
A
dignified
B
polite
C
careful
D
mischievous

Slide 16 - Quiz

14. Vertaal: "rangschikken"
A
to deny
B
to arrange
C
to contribute
D
to negotiate

Slide 17 - Quiz

15. Vertaal: "deelnemer"
A
participant
B
researcher
C
officer
D
protestor

Slide 18 - Quiz

16. Vertaal: "waarneming"
A
variation
B
observation
C
liberation
D
consideration

Slide 19 - Quiz

17. Vertaal: "nieuwsgierig"
A
mysterious
B
curious
C
developing
D
aggrevating

Slide 20 - Quiz

18. Vertaal: "uitpakken"
A
to contain
B
to distribute
C
to establish
D
to unwrap

Slide 21 - Quiz

19. Vertaal: "toch"
A
furthermore
B
nevertheless
C
additionally
D
moreover

Slide 22 - Quiz

20. Vertaal: "doel"
A
guide
B
access
C
aim
D
sign

Slide 23 - Quiz

Today: 

- Afmaken opdrachten hoofdstuk 3
- Beginnen met hoofdstuk 4

+ Slim Stampen: Vocabulary en/of Grammar

Slide 24 - Slide