3.2: Fundament Kiesstelsel

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Wat weet je over hoe Nederland wordt bestuurd?

00:18

Dus.. welke drie bestuurniveaus kent Nederland nou?

00:38

Wat is de rol van de wethouders?

1. nemen beslissingen voor de gemeente
2. voeren genomen besluiten uit
3. leiden bijeenkomsten in de rol van voorzitter

01:25

Zit er boven het landelijke bestuursniveau nog een besturingslaag denk je? Zo ja, welke?

00:38

Wat is de rol van de burgemeester?

1. neemt beslissingen voor de gemeente
2. voert genomen besluiten uit
3. leidt bijeenkomsten in de rol van voorzitter

00:38

Wat is de rol van de gemeenteraad?

1. neemt beslissingen voor de gemeente
2. voert genomen besluiten uit
3. leidt bijeenkomsten in de rol van voorzitter

Het kiesstelsel

In Nederland hebben we dus drie bestuursniveaus: 

-gemeentelijk (355 gemeentes)

-provinciaal (12 provinciën)

-landelijk 

Daarboven staat nog het Europese bestuur. 

 Ook hebben we nog 21 waterschappen.

Bestuurslagen

Elke bestuurslaag heeft invloed op jouw dagelijks leven, maar andersom heb jij natuurlijk ook invloed, door te gaan stemmen.

Opdracht 1: Maak in Word de onderstaande tabel na. Zoek op internet op welke ministeries er zijn, wie de verantwoordelijke minister daarvan is, welke staatssecretaris daarbij hoort, en wat de belangrijkste onderwerpen zijn van elk ministerie.

0

De provincie

1b. Beschrijf in eigen woorden voor welke zaken de provinciale overheid verantwoordelijk is.

De gemeente

1b. Beschrijf in eigen woorden voor welke zaken de gemeentelijke overheid verantwoordelijk is

Verkiezingen

Opdracht 2.

In het filmpje zag je de verschillende kleuren van de stoelen/zetels. Hoe kun je op zo’n stoel terechtkomen?

Politieke partijen

Opdracht 3.

Wat zijn de belangrijkste politieke partijen die in het filmpje genoemd worden?

Personen op de kieslijst

Opdracht 4.

Hoe wordt de persoon die bovenaan de kieslijst staat genoemd, hoe worden de overige personen op de lijst genoemd?

Stemmen, op wie dan?

Opdracht 5.

Hoe kun je bepalen op wie je gaat stemmen?

Hoe ga jij dat doen?

Formatie 1

Opdracht 6.

Wat gebeurt er direct na de verkiezingen?

Formatie 2

Opdracht 7.

Hoe kan er een regering gevormd worden?

Wat is het woord voor het samenwerkingsverband van de partijen die in de regering zitten?

Formatie 3

Opdracht 8.

Beschrijf in het Engels in 150 woorden hoe de formatie plaatsvindt in Nederland.

Aan welke vorm van Thema les geef jij de voorkeur?

Klassikaal (zoals de les over Democratie vorige week)
Individueel (zoals deze les)

Leg ook uit waarom.