2AH persoonlijk voornaamwoord in 1e, 3e en 4e

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Persoonlijk voornaamwoord

in 1e, 3e en 4e naamval

Hoe zat het ook alweer? Schrijf het hele rijtje op (voorbeeld: ich-mir-mich)

Schrijf de voorzetsels die bij de 4e naamval horen op. Eerst in het NL, dan in het Duits (voorbeeld door-durch)

Weet je niet meer hoe het zit?

kijk dan via je licentie naar het filmpje bij het theorie overzicht (of in je boek auf Seite 61 und 62)

Magister -> leermiddelen -> Neue Kontakte 7e editie (maakt niet uit welke van de vele, als het maar de 7e is) -> klik op je klas -> K7 -> rechts staat theorie overzicht

Ich spiele ....... (tegen hem)

1. gegen er
2. gegen ihm
3. gegen ihn

......... (door hen) wird mein Zimmer gemütlich

1. durch sie
2. durch ihnen

....... (voor wie) ist der Spiegel?

1. für wer
2. für wen
3. für wem

......... (zonder jou) möchte ich hier nicht wohnen.

1. ohne du
2. ohne dir
3. ohne dich

Ich liebe meine Katze und kümmere mich gern ......... (om haar)

1. um Sie
2. um Ihnen
3. um ihnen
4. um sie

Der Sturm kommt nicht ........ (tot jullie)

1. bis ihr
2. bis euch

Nu ga je zelf invullen

Ist das Buch ...... (voor ons)?

Haben Sie einen Stuhl ......... (voor mij)

Der Bauernhof ist so leer ...... (zonder haar)

........ (tegen wie) spielt die Mannschaft?

......... (door jullie) habe ich die Prüfung geschafft

Es geht nicht ........ (om jou), sondern ....... (om mij)

Hoe ging het invullen? Had je je boek nodig of kende je het al?

Wil je meer van deze oefeningen?