ACT 4 HET NOORDEN KWIJT?

ACTIVITEIT 4:
HET NOORDEN KWIJT? 
 

1 / 30
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 30 slides, with text slides.

Items in this lesson

ACTIVITEIT 4:
HET NOORDEN KWIJT? 
 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

Welke kaart zie je hier? (wereldkaart)
Weetje: 196 landen

Slide 3 - Slide



Deze kaart is een beetje anders. 
Wat is er hier afgebeeld? 
De continenten / werelddelen. 
Hoeveel werelddelen zijn er? 6
De continenten zijn Azië, Amerika, Afrika, Antarctica, Europa en Australië / Oceanië.

In welk werelddeel ligt ons land? 
situering op de wereldkaart
Land? 

Slide 4 - Slide

land? België
land: België

hoofdplaats?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

land: België

hoofdplaats: Brussel

vlag? 



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

land: België

hoofdplaats: Brussel

vlag: 


premier/eerste minister? 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

land: België

hoofdplaats: Brussel

vlag: 


premier: Alexander
                de Croo

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Ranst ligt in de provincie Antwerpen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Ranst ligt in de provincie Antwerpen

hoofdplaats? 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ranst ligt in de provincie Antwerpen

hoofdplaats:  
Antwerpen
vlag? 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Ranst ligt in de provincie Antwerpen

hoofdplaats:  
Antwerpen
vlag:


gouverneur? 


Slide 12 - Slide

Wat is een gouverneur? De baas van de provincie. 

Wie is de gouverneur? Cathy Berkx
Ranst ligt in de provincie Antwerpen

hoofdplaats:  
Antwerpen
vlag:


gouverneur:
Cathy Berkx 


Slide 13 - Slide

Wat is een gouverneur? De baas van de provincie. Die vergadert met de provincieraad. De Provincieraad is de volksvertegenwoordiging van een Belgische provincie. 
Wie is de gouverneur? Cathy Berkx

Slide 14 - Slide

Waar bevindt de hoofdplaats van de provincie antwerpen zich? 
Aanduiden op de kaart. 
Waar bevindt Ranst zich? Aanduiden op de kaart. 
gemeente: Ranst

deelgemeenten? 
tip: B
      O
     E
     R

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

gemeente: Ranst

deelgemeenten: 
Broechem
      Oelegem       
     Emblem       
     Ranst          
burgemeester?      


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

gemeente: Ranst

deelgemeenten: 
Broechem
      Oelegem       
     Emblem       
     Ranst          
burgemeester: 
Johan de Ryck      


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Land? 

Slide 18 - Slide

land? België
land: België

hoofdplaats: Brussel

vlag: 


premier: Alexander
                de Croo

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

Welke provincie zou jij tot nu toe het liefst bezoeken? Waarom?
• Wie heeft al eens een van de activiteiten gedaan die Elisabeth met haar
papa heeft gedaan? Welke?

Slide 21 - Slide

kinderen zeggen mee op
We frissen even op...

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

In deze activiteit leren we ons oriënteren met de windrichtingen en met kaart en kompas. 

Slide 23 - Slide

Vertel de leerlingen dat ze in dit thema veel zullen samenwerken met
elkaar.
Verdeel de groepen door de leerlingen een provinciecontour uit een doos
te laten trekken. De leerlingen met bij elkaar passende provincies vormen
een groepje.
Zoek de klasgenoot die eenzelfde vorm heeft.
Noteer de groepsindeling.

Slide 24 - Slide

Geef deze les op de speelplaats. Verdeel de klas in heterogene groepen
van drie of vier leerlingen. Geef een krijtje aan elke groep.
Ik heb een raadsel voor jullie. Als je het antwoord weet, schrijf je het op de
grond.
Maak deze uitspraak af: ‘Nooit oorlog …’ (zonder wapens).
• Waar hebben jullie dat geleerd? (in Wereldkanjers 3, thema 'Na regen
komt zonneschijn')
• Wat leert die zin ons? (de hoofdwindrichtingen)
• Kennen we alleen de hoofdwindrichtingen? (Nee, er zijn ook
tussenwindrichtingen.)
Zo leren we het ... 
Zo ziet het er uit op het kompas

Slide 25 - Slide

Duid van elke groep één leerling aan die doorschuift naar de volgende
groep. Hij/zij bekijkt of de windroos daar hetzelfde is als in de eigen groep
en geeft kort feedback.
• Waarom zijn niet alle windrozen helemaal hetzelfde? (We stonden op
een andere plaats. We weten eigenlijk niet precies waar het noorden is. Kom samen tot het besluit dat we op deze manier niet helemaal juist te
weten kunnen komen waar de windrichtingen zijn.
• Wie kent een nauwkeurigere manier om de windrichtingen te zoeken?
(met een kompas)
…)
• Hoe weten we waar het noorden is? (door overdag naar de stand van
de zon te kijken)
• Waar komt de zon op? (in het oosten)
• De zon klimt hoger en hoger en ’s middags is ze op haar hoogste punt.
Waar staat ze dan? (in het zuiden)
• In de namiddag zakt de zon weer. Waar gaat de zon onder? (in het
westen)
• Waar komt de zon nooit? (in het noorden)
Leer de leerlingen een ezelsbruggetje om te onthouden waar de zon staat:
op in het oosten, weg in het westen, nooit in het noorden.
Bekijk samen de lucht en zoek uit in welke richting de zon staat. Als het
een bewolkte dag is, kun je de zon natuurlijk niet zien.Geef een kompas aan elke groep. De leerlingen zoeken uit waar het
noorden ligt.
De groepen die het noorden gevonden hebben, steken hun hand in de
lucht. Controleer of het juist is. Laat de groepen die achterhaald hebben
hoe een kompas werkt, dat uitleggen aan de andere groepen.
Uitleg:
Leg het kompas horizontaal op een vlakke ondergrond. Wacht tot de naald
niet meer beweegt. Draai de kompasdoos tot de letter N samenvalt met de
donkere (magnetische) naald. Die naald wijst altijd het noorden aan.
Laat alle groepen het noorden aanwijzen. Geef nog enkele opdrachten:
• Wijs het noordwesten aan;
• Ga met je rug naar het zuiden staan;
• Zet vijf stappen naar het zuidoosten;
• Zet tien stappen naar het westen.
Elke groep bedenkt een opdracht voor de andere groepen.
Wijs de leerlingen erop dat je op een windroos soms de letters ‘S en E’ ziet
staan. Die staan voor de Engelse benaming van de windstreken (S voor
‘south’ en E voor ‘east’).

Slide 26 - Slide

3 Op stap met kaart en kompas
Geef een kaart van de gemeente aan elke groep.
• Wat herken je op de kaart?
• Waar staat onze school?
Wijs de leerlingen op de aangeduide route.
• Hoe weten we waar we moeten vertrekken om de route te volgen? (We
moeten de kaart draaien, zodat ze in dezelfde richting ligt als waar we
staan.)
Leg uit dat de bovenkant van de kaart altijd naar het noorden wijst, tenzij
er een windroos bij staat waarop het noorden naar een andere richting
wijst.
Geef de leerlingen de opdracht om de kaart samen met het kompas juist te
oriënteren: ze leggen de bovenkant van de kaart gelijk met het noorden
van het kompas.
Wandel de route met de leerlingen. Elke groep oriënteert zich met kaart
en kompas. Laat de leerlingen verwoorden in welke windrichting we
stappen.
Bespreek na de wandeling wat goed is gegaan tijdens het oriënteren met
kaart en kompas en wat nog moeilijk ging.
Tijdens de wandeling kun je de volgende focusvaardigheid observeren: ‘Ik
durf initiatief nemen’.
p. 10 en 11

Slide 27 - Slide

4 Na de wandeling
De leerlingen keren terug naar de klas. Maak samen de oefenigen in de
werkbundel.
• De leerlingen vullen de windroos aan en noteren een nieuw
ezelsbruggetje.
• De leerlingen maken oefeningen over en met het kompas.
Leg de kompassen klaar op een centrale plaats, zodat de leerlingen ze
kunnen gebruiken.
p. 11

Slide 28 - Slide

5 Noodoplossingen
Bekijk de foto’s met de leerlingen. Ze tonen enkele andere manieren om je
te oriënteren wanneer de zon niet schijnt. Benadruk dat die trucjes vaak
goed werken, maar niet altijd.
• Door de overheersende neerslaginval in ons land groeit mos meestal
aan de zuidwestkant van een boom.
• Door de overheersende windrichting in ons land staan alleenstaande
bomen heel vaak kromgebogen in noordoostelijke richting.
• Vroeger bouwde men kerken in ons land bijna altijd met het altaar naar
het oosten gericht.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions