Les 8 - Blok 1 Fictie: fictie, realismelijn, waargebeurd, leessmaak, figuurlijk taalgebruik

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesplanning
- Lesdoel: wat leren we vandaag?
- Voorkennis ophalen: fictie 
- Uitleg blok 1 Fictie
- Zelfstandig werken/verlengde instructie 
- Antwoorden bespreken
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les...
✓ weet je wat fictie inhoudt

✓ weet je waarom het belangrijk is om je leessmaak te kennen

✓ weet je wanneer een boek realistisch, niet realistisch of waargebeurd is

✓ weet je wat figuurlijk taalgebruik is

Slide 3 - Slide

Voordelen van lezen (onderzoek)
- Stimuleert taalontwikkeling (voornamelijk woordenschat)
- Zorgt voor betere schoolprestaties 
- Vergroot maatschappelijke kansen 
- Vergroot ons inlevingsvermogen 
- Vermindert vooroordelen 
- Vergroot ons welzijn

Slide 4 - Slide

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 5 - Open question

Fictie/non-fictie
Fictie = zelfverzonnen verhalen 
- Kunnen realistisch zijn (zou in het echt kunnen gebeuren)
- Kunnen ook onrealistische verhalen zijn (fantasie)


Non-fictie = daadwerkelijk gebeurde verhalen
- Zijn waargebeurd (bijvoorbeeld: verhaal van Nouri / leven van Monica Geuze)

Slide 6 - Slide

Realismelijn
  • Als je iets heel realistisch vind, dan plaats je het aan het begin van  de realismelijn. 
  • Als je iets helemaal niet realistisch vind, plaats je het aan het eind van de realismelijn.

Heel erg realistisch                                                                     Helemaal niet realistisch
     |---------------------------------|-------------------------------------------|
                                              een beetje realistisch

Slide 7 - Slide

(Niet-)realistisch
Realistisch verhaal = verhalen die in het echt kunnen gebeuren 
- betekent niet dat het waargebeurd is!

Niet-realistisch verhaal = verhalen die niet in het echt kunnen gebeuren

Slide 8 - Slide

Figuurlijk taalgebruik

Slide 9 - Slide

Figuurlijk taalgebruik

Slide 10 - Slide

Figuurlijk taalgebruik

Slide 11 - Slide

Zelfstandig werken / verlengde instructie
Wat
H1 Fictie
Bepaal voor je boek of het 
- fictie/non-fictie iOS
- realistisch of niet-realistisch is
- waargebeurd is
- welke figuurlijke taalgebruiken je leest in je boek
Hoe
Werkblad + schrift
Hulp
Zelfstandig of uitleg (bij mij)
Tijd
10 minuten
Klaar?
Nakijken
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les...
weet je wat fictie inhoudt

weet je waarom het belangrijk is om je leessmaak te kennen

weet je wanneer een boek realistisch, niet realistisch of waargebeurd is

weet je wat figuurlijk taalgebruik is

Slide 13 - Slide