Herhaling H2: De Griekse Wereld

Herhaling H2 
kennis ophalen 
nummer 1, 2 en 3 krijgen een lolly
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Herhaling H2 
kennis ophalen 
nummer 1, 2 en 3 krijgen een lolly

Slide 1 - Slide

De Griekse wereld was op het gebied van de cultuur een eenheid.

Waaruit bestond die culturele eenheid?



A
op het gebied van de goden, de taal en de verhalen
B
op het gebied van de bestuursvorm, de natuur en de taal
C
op het gebied van de woonplaats, de goden en de taal
D
op het gebied van de goden, de taal en de bestuursvorm

Slide 2 - Quiz

De Griekse wereld was geen politieke eenheid. Wat is GEEN reden hiervoor?
A
Niet iedereen was een landbouw-stedelijke samenleving
B
De zee
C
De losse eilanden
D
Het gebergte

Slide 3 - Quiz

Dit is géén kenmerk van de Griekse goden
A
Polytheïstisch
B
Natuurgodsdienst
C
Mythologie
D
Dierenhoofden

Slide 4 - Quiz

De Griekse mythologie bevatte verhalen over ...
A
Goden
B
Goden én halfgoden
C
Goden én halfgoden én helden
D
Goden én halfgoden én helden én mensen

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen we het wanneer je gelooft in meerdere goden?
A
Monotheïsme
B
Griekse mythologie
C
Polytheïsme
D
Jodendom

Slide 6 - Quiz

Monarchie
Democratie
Aristocratie
Oligarchie
Tirannie
Een iemand heeft de macht en die is erfelijk
Een kleine groep heeft de macht, deze groep bestaat uit mensen van adel.
Een kleine groep heeft de macht, deze groep bestaat niet alleen uit mensen van adel.
Een iemand heeft de macht en heeft deze macht onrechtmatige verkregen. 
Het volk heeft de macht.

Slide 7 - Drag question

Wat was geen onderdeel van de Griekse beschaving?
A
De Griekse mythen
B
De Griekse taal
C
De Griekse wetenschap
D
De Griekse kolonisatie

Slide 8 - Quiz

Een polis is:
A
Een stadstaat
B
Een Grieks dorp
C
Een stadstaat met het omliggende land
D
Glashelder.

Slide 9 - Quiz

Wat is kolonisatie?
A
Het verschepen van producten naar andere landen
B
Het veroveren van andere landen om economisch gewin
C
Het slaan van slaven
D
Het veroveren van landen om het rijk te vergroten

Slide 10 - Quiz

De Grieken stichtten kolonies langs de kusten van de Middellandse- en de Zwarte Zee.

Welke zin gaat over een GEVOLG van deze kolonisatie?


A
De Griekse boeren konden onvoldoende voedsel produceren.
B
De Griekse bevolking groeide
C
De Griekse handel groeide
D
Geen van de genoemde zinnen is een GEVOLG van deze kolonisatie.

Slide 11 - Quiz


Wat past goed bij de Griekse wetenschap?
A
Kennis verzamelen en nauwkeurig bestuderen
B
Mythen schrijven
C
Verklaringen zoeken in de verhalen over de Goden
D
Verhalen verzamelen en goed bestuderen

Slide 12 - Quiz

Welke hoort er niet bij?
(Griekse Politiek)
A
Democratie
B
Dictatuur
C
Aristocratie
D
Monarchie

Slide 13 - Quiz

Welke hoort er niet bij
(Griekse politiek)
A
Tirannie
B
Oligarchie
C
Anarchie
D
Aristocratie

Slide 14 - Quiz

ATHENE
SPARTA
Democratie
Oligarchie
Akropolis
Zeemacht
Landmacht
Open vlakte
Handelaars
Beroepssoldaten

Slide 15 - Drag question

Zet de gebeurtenissen op goede volgorde:
Hellenisme verspreidt zich
Perzische oorlogen
Grieken gaan koloniseren
Athene verliest oorlog met Sparta
Athene wordt een democratie

Slide 16 - Drag question

I. Door de Griekse kolonisatie begint de Perzische oorlog.
II. Door de hulp van Sparta wisten de Grieken te winnen bij Marathon
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 17 - Quiz

Perzische Oorlogen

Peloponnessische Oorlog
Maak de juiste combinaties
Oorzaak
Gevolg
Oorzaak
Gevolg
Perzen verslagen
Griekse stadstaten verzwakt
Griekse poleis worden onderdrukt door de Perzen
Grote verschillen Sparta en Athene

Slide 18 - Drag question

750 
v Chr
490 
v Chr
431 
v Chr
343 
v Chr
Terugblik
timer
0:20
Peloponnesische Oorlog
Perzische  Oorlog
Griekse kolonisatie
Alexander de Grote

Slide 19 - Drag question

Ionische opstand
Slag bij Marathon
Slag bij Salamis
Slag bij Thermopylae
Eerste Perzische Oorlog breekt uit
Tweede Perzische Oorlog breekt uit

Slide 20 - Drag question

Wanneer was de Peloponnesische Oorlog?
A
500 v.C. - 450 v.C.
B
334 v.C. - 323 v.C.
C
431 v.C. - 404 v.C.
D
404 v.C. - 431 v.C.

Slide 21 - Quiz

Tussen wie speelde de Peloponnesische Oorlog zich af?
A
Athene en Perzië
B
Athene en Sparta
C
Sparta en Perzië
D
Athene en Macedonië

Slide 22 - Quiz

Wie is Alexander de Grote?
A
B
C
D

Slide 23 - Quiz

Alexander de Grote veroverde:
A
het Perzische rijk en Egypte
B
het Romeinse rijk en Egypte
C
het Romeinse rijk en Italië
D
het Perzische rijk en Italië

Slide 24 - Quiz

Alexander de Grote
A
maakte een einde aan het Hellenisme
B
was een Griek van geboorte
C
zorgde voor Hellenisme
D
kwam uit Macedonie

Slide 25 - Quiz

Hellenisme:

A
Verspreiding Griekse cultuur
B
Verspreiding Macedonische cultuur
C
Verspreiding Egyptische cultuur
D
Verspreiding van onzin

Slide 26 - Quiz

Continuïteit
A
Iets wat immuun maakt
B
Iets wat hetzelfde blijft
C
Iets wat beschermd
D
Iets wat anders wordt

Slide 27 - Quiz

Verandering
A
Iets wat immuun maakt
B
Iets wat hetzelfde blijft
C
Iets wat beschermd
D
Iets wat anders wordt

Slide 28 - Quiz