Personeelskosten

Operationeel Plan 
Personeelskosten
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Operationeel Plan 
Personeelskosten

Slide 1 - Slide

Personeelskosten

Slide 2 - Mind map

Arbeidsvoorwaarden 
Primaire arbeidsvoorwaarde 
  • Loon (salaris) en vakantie (geld)

Secundaire arbeidsvoorwaarde 
  • Werkomstandigheden, pensioenregelingen, kerstpakketten, jubilea etc.

Slide 3 - Slide

Loon

Slide 4 - Slide

Bruto Minimumloon
  • Voor jongeren van 15 t/m 21 jaar geldt het bruto minimumjeugdloon
  • Voor 22 jaar en ouder geldt het bruto minimumloon
Dit geldt altijd voor een volledige werkweek

Slide 5 - Slide

Full Time Equivalent - FTE
Als je fulltime werkt, dus 5 dagen per week, werk je 1,0 FTE
1 dag - 0,2 FTE
2 dagen - 0,4 FTE 
3 dagen - 0,6 FTE
4 dagen - 0,8 FTE
5 dagen - 1,0 FTE 


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat is een fte?
A
fulltime-eenheid
B
fulltime-equivalent
C
facilitair tarief effect
D
facultatieve taak educatie

Slide 8 - Quiz

Hoeveel uur werk je als je 0,4 FTE werkt bij een 40 urige werkweek?
A
12 uur
B
16 uur
C
14 uur
D
18 uur

Slide 9 - Quiz

Hoeveel uur is 0,8 FTE bij een 36 urige werkweek
A
28 uur
B
30 uur
C
32 uur
D
36 uur

Slide 10 - Quiz

 Nettoloon werknemer 
Brutoloon 
-loonheffingen
= Nettoloon




Loonheffingen:
  1. De loonbelasting
  2. Premie volksverzekeringen
  3. De premies werknemersverzekeringen
  4. De inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet

Slide 11 - Slide

Loonheffing

Slide 12 - Slide

Nettoloon - loonheffingen
Loonheffingen:
2. Premie volksverzekeringen: Sociale verzekeringen tegen inkomens verlies. Geldt voor alle inwoners van Nederland!

  • AOW: Algemene ouderdomswet
  • ANW: Algemene nabestaandewet
  • WLZ: Wet langdurige zorg
  • AKW: Algemene kinderbijslagwet


Slide 13 - Slide

Als je brutoloon € 2400,- per maand is wat is dan jouw nettoloon?
(als de loonheffingen 33,3% zijn)
A
€ 1.650,-
B
€ 2.000,-
C
€ 1.900,-
D
€ 1.800,-

Slide 14 - Quiz

Nettoloon werknemer 
Loonheffingen:
4. De inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet

Slide 15 - Slide

Bruto-brutoloon werkgever 
  • Voor tijdelijk personeel wordt gebruik gemaakt van het Nettoloon als basis. 

  • De bruto-brutoloonkosten ( dus de totale loonkosten) worden berekend door te vermenigvuldigen met de factor b.v. 1,35                                                                                                               

Slide 16 - Slide

Als je brutoloon € 2400,- per maand is wat zijn dan de loonkosten voor de werkgever
(als de factor 1, 33 is)
A
€ 3.600,-
B
€ 3.192,-
C
€ 2.900,-
D
€ 3.200,-

Slide 17 - Quiz

Tot de bruto-bruto loonkosten horen ook de eindejaarsuitkering en de dertiende maand
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

De bruto-brutoloonkosten bedragen ongeveer 135 % van het brutoloon van de werknemer
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Welk loon ontvangt de werknemer?
A
Brutoloon
B
Loonkosten
C
Nettoloon
D
Minimumloon

Slide 20 - Quiz

Zijn de brutolonen voor het berekenen van de loonkosten per branche verschillend?
A
JA
B
NEE

Slide 21 - Quiz

Weet jij waar je de brutolonen kan vinden voor jouw verbeterplan (operationeel plan)?

Slide 22 - Open question