Kritisch lezen - betrouwbaarheid - informatiebronnen

Leesboek
Pak je leesboek.
Lees 20 minuten in je leesboek. Bereid je voor op het mondeling!
timer
20:00
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Leesboek
Pak je leesboek.
Lees 20 minuten in je leesboek. Bereid je voor op het mondeling!
timer
20:00

Slide 1 - Slide

Starter: wat is gezond?
Bekijk de afbeeldingen op bladzijde 184/185
1. Noteer voor elke afbeelding bij welke categorie het past.
Kies uit: gezond, ongezond, twijfelachtig
2. Licht je antwoorden toe.
3. Werk samen met een klasgenoot, vergelijk je antwoorden.

Slide 2 - Slide

informatiebronnen  - kritisch lezen

Waarom leer je dit eigenlijk, kritisch lezen?

Je leert beoordelen of een tekst betrouwbaar is.


Slide 3 - Slide

Kritisch lezen heeft te maken met álles wat je leest!


Dus ook: WhatsApp, Instagram, twitter,  nieuwsartikelen, enz.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Kritisch lezen: is het echt waar?
CHECK
Stap 1:  deskundigheid van de schrijver
Stap 2: wat is het doel van de tekst?
Stap 3: let op de bron
Stap 4: de inhoud > feiten of mening
Stap 5: juist geformuleerd, geen spelfouten?
Stap 6: beelden trekken je aandacht?
Stap 7: wanneer is de tekst geschreven, het bericht gedeeld e.d.

Slide 6 - Slide

1. Deskundigheid van de schrijver
Als je iets leest, bijvoorbeeld een bericht op Instagram, Twitter, Google, What'sApp moet je je eigenlijk altijd afvragen of de schrijver wel deskundig en echt is.

> Stel een kritische vraag aan de schrijver of Google de naam van de schrijver!

Slide 7 - Slide

Let op voor internettrollen en nep-deskundigen ...
Soms kom je erachter dat je
te maken hebt met 
een internettrol of een 
nepdeskundige
... "fake news" dus!
(fake=nep)

Slide 8 - Slide

bron: NRC.nl

Slide 9 - Slide

2. Het doel van de tekst
Als je iets leest,  vraag je je af wat het doel is van dat wat je leest.
  • Soms wil de schrijver jou informeren.
  • Soms wil de schrijver jou amuseren.
  • Soms wil een schrijver jou overtuigen of activeren



Slide 10 - Slide

3. De bron van de tekst
  • Op welke datum is de tekst geschreven of op het internet gepubliceerd?
Als het erg lang geleden is, is het niet zo betrouwbaar meer. Een actuele tekst is betrouwbaarder.
  • Door wie is de tekst gepubliceerd of geschreven?

Even kijken of jullie weten hoe dat ook alweer zat ...

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide


A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
activeren

Slide 13 - Quiz

Bron: Allerhande

Slide 14 - Slide


A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
activeren

Slide 15 - Quiz

Bron: 
Prof. dr. P. Van Damme, 
Universiteit Antwerpen

Slide 16 - Slide


A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
activeren

Slide 17 - Quiz

... voor minder zwerfafval!
  • Statiegeld op kleine plastic flesjes
  •  Minder plastic zwerfafval
  • Hoe werkt het?
  • Scholen en sportclubs
  • Echt minder zwerfafval?
  • Bron: RIJKSOVERHEID.NL

Slide 18 - Slide


A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
activeren

Slide 19 - Quiz

bron: NRC.nl

Slide 20 - Slide


A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
activeren

Slide 21 - Quiz

Een voorbeeld uit De Speld

Slide 22 - Slide

De Speld

Slide 23 - Slide

Betrouwbaar of onbetrouwbaar?
Wat denken jullie?
Waarom denken jullie dat?

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

De Speld
Het is een artikel van de Speld

Het is een satirisch (spottend) online Nieuwsmagazine


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Zet de volgende bronnen op volgorde van betrouwbaarheid. 
Van minst betrouwbaar naar meest betrouwbaar.
1
2
3
4

Slide 28 - Drag question

Aan de slag!
timer
15:00
Nieuw Nederlands Online maak de opdrachten in je lesboek of op papier. Paragraaf 6, thema D, (On)gezond. De opdracht volgt ...

zie timer op het digiboard
Kritisch (en begrijpend) lezen.

Slide 29 - Slide

Maar eerst nog even iets leuks

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

(T)huiswerk
  1. Opdracht 1, teksten 1 en 2, bladzijde 199/200 'kroket gezonder dan kaas?' nakijken. Heb je nog vragen?
  2. Lees tekst 5, bladzijde 202
  3. Maak opgave 3 bij de tekst 'Neem die creditcard met een korrel zout 

Slide 32 - Slide