A5 beeldspraak quiz

Vul het juiste woord in:
als ..... in een ton
1 / 17
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 11 min

Items in this lesson

Vul het juiste woord in:
als ..... in een ton

Slide 1 - Open question

Vul op de juiste manier aan:
lachen als ....

Slide 2 - Open question

Vul het juiste woord in:
slapen als een...
A
roos
B
blok
C
hond
D
kat

Slide 3 - Quiz

Vul het juiste woord in:
zo oud als .......
A
Job
B
Salomo
C
Methusalem
D
de nacht

Slide 4 - Quiz

Vul op de juiste manier aan:
Dat slaat als een ... op een varken
A
stok
B
tang
C
zweep
D
hamer

Slide 5 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak?
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking zonder verbindingswoord
D
Metonymia

Slide 6 - Quiz

Zijn kamer ziet er werkelijk uit als een zwijnenstal.
A
metafoor
B
vergelijking met verbindingswoord
C
vergelijking zonder verbindingswoord.
D
personificatie

Slide 7 - Quiz

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking zonder verbindingswoord
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Synesthesie

Slide 8 - Quiz

Van welke beeldspraak is hier sprake? Het huis steunde en kreunde tijdens de storm.
A
metafoor
B
personificatie
C
metonymia
D
synesthesie

Slide 9 - Quiz

Welke zin bevat een metafoor?
A
Jouw ogen zijn als sterren.
B
Wat een boom van een kerel.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
D
Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!

Slide 10 - Quiz

Na de wedstrijd vind ik dat blik nog lekkerder smaken.
A
Synesthesie
B
Metonymia - deel voor geheel
C
Metonymia - verpakking voor product
D
Metafoor

Slide 11 - Quiz

Franka heeft haar vriendje Trevis, die trouwe hond, compleet in haar macht.
A
Synesthesie
B
Asyndetische vergelijking
C
Metafoor
D
Metonymia

Slide 12 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een personificatie?
A
Hij is zo sterk als een beer
B
Hij zou haar vast en zeker hebben betaald
C
Heel Nederlands is aan het klussen
D
Papier is geduldig

Slide 13 - Quiz

Zoek de zin met een metafoor
A
Het peloton bereikte de voet van de berg.
B
Dat schaap heeft zich weer beet laten nemen.
C
Met lood in zijn schoenen begon hij de wedstrijd.

Slide 14 - Quiz

'Even de neuzen tellen' is een metonymia, want ...
A
je noemt de maker, maar bedoelt het product
B
je noemt de verpakking, maar bedoelt de inhoud
C
je noemt het geheel, maar bedoelt een deel
D
je noemt een deel, maar bedoelt het geheel

Slide 15 - Quiz

Met lood in zijn schoenen begon hij de wedstrijd.
A
metonymia
B
metafoor
C
personificatie

Slide 16 - Quiz

Zij win goud op de Olympische Spelen
A
metonymia materiaal ipv product
B
metafoor
C
metonymia totum pro parte
D
synesthesie

Slide 17 - Quiz