- Je vergelijkt iets met iets anders omdat er overeenkomst is. Deze vorm is te herkennen aan als of een vorm van een van de werkwoorden lijken of zijn.
Je kamer lijkt wel een zwijnenstal.
Hij is zo gek als een deur.
Slide 4 - Slide
Metafoor
Je geeft iets de naam van iets anders omdat er overeenkomst is.
Ruim die zwijnenstal nou eens op.
Verschil vergelijking: het originele object wordt bij een metafoor niet genoemd (bij een metafoor staat er: je kamer lijkt een zwijnenstal)
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Personificatie
- Je stelt iets levenloos voor als een levend wezen
Je kamer roept om een schoonmaakbeurt.
Slide 7 - Slide
Metonymia
Er worden twee dingen met elkaar vergeleken, die niet op elkaar lijken. Er is dus geen overeenkomst, maar een andere relatie.
Voorbeelden: neuzen tellen (een deel ipv geheel), Nederland wint (geheel ipv deel), Apple (producent ipv product), etc.