Chapitre 7, Bron A

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

V3, Chapitre 7, Bron A

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

Aan het eind van deze les... 

• ... kan ik een gesprek over een feest begrijpen.
• ... ken ik woorden die te maken hebben met feesten en uitgaan.
• ... weet ik welke manier van woorden leren het beste bij mij past.

Activités en cours

• Vocabulaire A
• Exercice 4: écrire, slogan
• Exercice 5: lire et écouter
• Exercice 6: vocabulaire 
• Exercice 7: écrire + parler 
• Exercice 8: tuyau

Traduis F-N:
le vêtement

1. het kledingstuk
2. de kleding
3. de kledingkast
4. de kleren

Traduis F-N:
le singe

1. het signaal
2. het dier
3. het bord
4. de aap

Traduis F-N:
porter

Traduis F-N:
mettre

Traduis F-N:
Qu'est-ce que tu fais ce weekend?

Traduis N-F:
naar het feest

1. au fête
2. en fête
3. à la fête
4. de la fête

Traduis N-F:
een week geleden

1. il y a trois jours
2. il y a une semaine
3. il y a un mois
4. il y a un an

Traduis N-F:
volgende week

Traduis N-F:
Hoe was het?

Traduis N-F:
Ben je naar het concert van Stromae gegaan?

Activités en cours

• Exercice 4: écrire, slogan
• Exercice 5: lire et écouter
• Exercice 6: vocabulaire 
• Exercice 7: écrire + parler 
• Exercice 8: tuyau

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

Aan het eind van deze les... 

• ... kan ik een gesprek over een feest begrijpen.
• ... ken ik woorden die te maken hebben met feesten en uitgaan.
• ... weet ik welke manier van woorden leren het beste bij mij past.