2.2. Waarom zou je sparen?

Welkom 
Telefoon in je tas of in je broekzak
Tas van tafel
Petje of capuchon af

Mevr. Agounad 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom 
Telefoon in je tas of in je broekzak
Tas van tafel
Petje of capuchon af

Mevr. Agounad 

Slide 1 - Slide

Welkom bij het vak Economie

  • Ga zitten op je eigen plek
  • Pak je spullen erbij 
  • Boek open op blz. 58

Slide 2 - Slide

 Economie 2 BK
  • Herhalen leerdoelen § 2.1 Pinpas of Portemonnee
  • Leerdoelen plus uitleg § 2.2 Waarom zou jij sparen?
  • Zelf aan de slag!
  • Leerdoelen behaald
Wat gaan we doen?

Slide 3 - Slide

Leerdoelen § 2.1
Wat weet je nog van..
  • het verschil tussen directe en indirecte ruil
  • hoe je je nieuwe saldo berekent
  • wat de voor- en nadelen zijn van elektronisch betalen
  • Kader;
  • welke twee soorten geld er zijn 

Slide 4 - Slide

Leerdoelen § 2.1
  • wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil
  • hoe je je nieuwe saldo berekent
  • wat de voor- en nadelen zijn van elektronisch betalen
  • Kader
  • welke twee soorten geld er zijn 
§ 2.2 Waarom zou je sparen?

Slide 5 - Slide

Leerdoelen § 2.2
Na deze les weet je ....
  • welke redenen er zijn om te sparen
  • wat rente is
  • hoe je rente berekent
  • wat de functies van geld zijn

Slide 6 - Slide

Waarom sparen mensen?

Slide 7 - Mind map

Redenen om te sparen
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor rente

Slide 8 - Slide

Rente
Een vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld. Rente wordt berekend in procenten per jaar. 

Rente:
  • Krijg je over je spaargeld op de bank
  • De hoogte van de rente verschilt per spaarrekening 
  • Als geld op de spaarrekening staat kan de bank dit gebruiken 
  • De bank leent jouw spaargeld aan iemand anders 
  • Hier verdient de bank aan en daarom krijg jij rente 

Slide 9 - Slide

Rente
Procent
100%
1
1,2
Bedrag
225
??
Op je spaarrekening staat € 225. Van de bank krijg je 1,2% rente per jaar.
Bereken het bedrag dat je na 1 jaar aan rente krijgt.
: 100
x 1,2

Slide 10 - Slide

Rente
Procent
100%
1
1,2
Bedrag
225
??
Wat je boven in de tabel doet.                                      
Delen door 100 en vermenigvuldigen met 1,2.
Moet je onder ook doen !!
: 100
x 1,2
225 :100 = 2,25 x 1,2 = € 2,70

Slide 11 - Slide

Op je spaarrekening heb je € 240. Je krijgt 1,5% rente per jaar. Hoeveel euro rente krijg je na één jaar?

Slide 12 - Open question

Functies van geld
Ruilmiddel
kopen
Rekenmiddel
waarde
Spaarmiddel
sparen

Slide 13 - Slide

Ruilmiddel

Spaarmiddel

Rekenmiddel

Slide 14 - Drag question

Procenten van een getal. Als het %-teken erbij staat.
Bedrag : 100 x percentage

Als je een kleiner deel van een groter geheel wilt weten.
Deel : Geheel x 100 =

Als er meerdere tijden genoemd worden.
(Nieuw – Oud) : Oud x 100 =









percentage [ : 100 x ] getal

                        OF

 getal            [ : 100 x ]   percentage



   





 










          deel : geheel x 100


 













       (nieuw-oud) : oud x 100

Rekenen met procenten --> drie formules
1
2
3
VAN

Slide 15 - Slide

Schrijf in je agenda
Basis:
Maken: de vragen 18 tot en met  31 plus de afsluiting 32

Kader:
Maken: de vragen 18 tot en met  31 plus de afsluiting 32 en de opdrachten 33 en 34 op blz. 63 




Slide 16 - Slide

Zelf aan de slag
Ga aan de slag met het maken van 
de opdrachten vanwaar je was gebleven.
Suc6 met het maken van de opdrachten

rood = Iedereen is stil aan het werk
  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen

Slide 17 - Slide

Leerdoelen controlen

Slide 18 - Slide

Leerdoelen behaald?

Slide 19 - Slide

Wat is geen reden om te sparen?
A
Sparen uit voorzorg
B
Sparen als rekenmiddel
C
Sparen voor rente
D
Sparen voor een doel

Slide 20 - Quiz

Welk spaarmotief heb je als je geld aan de kant legt voor als de wasmachine kapot gaat?
A
Sparen voor rente
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor een doel
D
Sparen voor een ander

Slide 21 - Quiz

Henk spaart geld voor als zijn mobiel kapot gaat. Wat is zijn reden om te sparen?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor de rente
D
Sparen als rekenmiddel

Slide 22 - Quiz

Welke uitleg over rente is waar?
Kies het juiste antwoord.
A
Rente is een vergoeding die je krijgt van de bank over jouw spaargeld.
B
Rente betaal je over de aankoop van producten.
C
Rente krijg je van je ouders over jouw spaargeld.

Slide 23 - Quiz

Op je spaarrekening heb je € 450 gezet. Je krijgt 0,5% rente per jaar. Hoeveel euro rente krijg je na één jaar?
A
€ 225
B
€ 0,23
C
€ 22,50
D
€ 2,25

Slide 24 - Quiz

Wat zijn de drie functies van geld?
A
Rekenmiddel, ruilmiddel en spaarmiddel
B
Ruilmiddel, betaalmiddel en spaarmiddel
C
Spaarmiddel, rekenmiddel en potmiddel
D
Spaarmiddel, rentemiddel en ruilmiddel

Slide 25 - Quiz

Wat is geen functie van geld?
A
Spaarmiddel
B
Ruilmiddel
C
Waardemiddel
D
Rekenmiddel

Slide 26 - Quiz

Anna gaat graag naar IKEA. Ze ziet een tafel met een prijskaartje van € 59,00. Van welke functie van geld is hier sprake?
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel
D
Waardemiddel

Slide 27 - Quiz