Module les Economie

Module
Sparen en rente
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Module
Sparen en rente

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze les weet je ....
  • welke redenen er zijn om te sparen
  • wat rente is
  • hoe je rente berekent
  • wat de functies van geld zijn

Slide 2 - Slide

Waarom sparen mensen?

Slide 3 - Mind map

Redenen om te sparen
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor rente

Slide 4 - Slide

Rente
Een vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld. Rente wordt berekend in procenten per jaar. 

Rente:
  • Krijg je over je spaargeld op de bank
  • De hoogte van de rente verschilt per spaarrekening 
  • Als geld op de spaarrekening staat kan de bank dit gebruiken 
  • De bank leent jouw spaargeld aan iemand anders 
  • Hier verdient de bank aan en daarom krijg jij rente 

Slide 5 - Slide

Rente
Procent
100%
1
1,2
Bedrag
225
??
Op de spaarrekening van Fleur staat € 225. Van de bank krijgt ze 1,2% rente per jaar.
Bereken het bedrag dat Fleur na 1 jaar aan rente krijgt.
: 100
x 1,2

Slide 6 - Slide

Rente
Procent
100%
1
1,2
Bedrag
225
??
Wat je boven in de tabel doet.                                      
Delen door 100 en vermenigvuldigen met 1,2.
Moet je onder ook doen !!
: 100
x 1,2
225 :100 = 2,25 x 1,2 = € 2,70

Slide 7 - Slide

Op zijn spaarrekening heeft Luca € 240. Hij krijgt 1,5% rente per jaar. Hoeveel euro rente krijgt Luca na één jaar?

Slide 8 - Open question

Functies van geld
Ruilmiddel
kopen
Rekenmiddel
waarde
Spaarmiddel
sparen

Slide 9 - Slide

Ruilmiddel

Spaarmiddel

Rekenmiddel

Slide 10 - Drag question

Welke uitleg over rente is waar?
Kies het juiste antwoord.
A
Rente is een vergoeding die je krijgt van de bank over jouw spaargeld.
B
Rente betaal je over de aankoop van producten.
C
Rente krijg je van je ouders over jouw spaargeld.

Slide 11 - Quiz

Wat is geen reden om te sparen?
A
Sparen uit voorzorg
B
Sparen als rekenmiddel
C
Sparen voor rente
D
Sparen voor een doel

Slide 12 - Quiz

Wat is geen functie van geld?
A
Spaarmiddel
B
Ruilmiddel
C
Waardemiddel
D
Rekenmiddel

Slide 13 - Quiz

Wat zijn de drie functies van geld?
A
Rekenmiddel, ruilmiddel en spaarmiddel
B
Ruilmiddel, betaalmiddel en spaarmiddel
C
Spaarmiddel, rekenmiddel en potmiddel
D
Spaarmiddel, rentemiddel en ruilmiddel

Slide 14 - Quiz

Welk spaarmotief heeft Noa als ze geld aan de kant legt voor een nieuwe laptop?
A
Sparen voor rente
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor een doel
D
Sparen voor een ander

Slide 15 - Quiz

Peter spaart geld voor als zijn mobiel kapot gaat. Wat is zijn reden om te sparen?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor de rente
D
Sparen als rekenmiddel

Slide 16 - Quiz

Op haar spaarrekening heeft Anouk € 450 gezet. Ze krijgt 0,5% rente per jaar. Hoeveel euro rente krijgt Anouk na één jaar?
A
€ 225
B
€ 0,23
C
€ 22,50
D
€ 2,25

Slide 17 - Quiz

Nomi gaat graag naar IKEA. Ze ziet een tafel met een prijskaartje van € 59,00. Van welke functie van geld is hier sprake?
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel
D
Waardemiddel

Slide 18 - Quiz

Lesdoelen behaald?
- welke redenen er zijn om te sparen
- wat rente is
- hoe je rente berekent
- wat de functies van geld zijn

Slide 19 - Slide