Fictie les 3: bespreken opdr. 3, uitleg tijd, maken opdr. 1 en 2 (H2)

- Werkwoordspelling
- Bespreken opdr. 3 (vraag 1 of 2)
- Uitleg tijd in verhalen
- Lezen Het is oorlog
- Huiswerk: opdracht 1 en 2 

- Dyslecten: keuze examen
- Check handschrift (examen)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Werkwoordspelling
- Bespreken opdr. 3 (vraag 1 of 2)
- Uitleg tijd in verhalen
- Lezen Het is oorlog
- Huiswerk: opdracht 1 en 2 

- Dyslecten: keuze examen
- Check handschrift (examen)

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Fictie
- Je kunt de vertelde tijd, vertelvolgorde en het verteltempo in een verhaal beschrijven.

Spelling
- Je oefent de werkwoordspelling van de Nederlandse taal.

Slide 2 - Slide

De geposte brief werd gelukkig op tijd ............ (bezorgen).

Slide 3 - Open question

Mijn oma ......... (herstellen) gelukkig erg snel van de geslaagde operaties.

Slide 4 - Open question

We konden wel ........ (vermoeden) waar hij op uit was.

Slide 5 - Open question

.......... (houden) je ook zo van zongedroogde tomaatjes?

Slide 6 - Open question

Wist je, dat hij het maken van huiswerk altijd heeft ..... (verafschuwen)?

Slide 7 - Open question

Bespreken opdr. 3 (vraag 1)
Dorian
Karakter-
eigenschappen
Uiterlijk
Kenmerken
Relaties

Slide 8 - Slide

Bespreken opdr. 3 (vraag 2)
- Vervolg op De beslissing
- +- 700 woorden
- Vanuit het ik-perspectief

Slide 9 - Slide

Vertelvolgorde 
(niet-chronologisch)

Verhalen kunnen in chronologische volgorde worden verteld, maar schrijvers kunnen ook kiezen voor een afwisseling in tijd. Hierbij gebruiken ze flashbacks: je gaat als lezer letterlijk terug in de tijd (tijdlijn wordt onderbroken).


Dit noem je een niet-chronologische volgorde waarbij de tijdlijn WEL wordt onderbroken.


Slide 10 - Slide

Vertelvolgorde
(chronologisch)

Wanneer een schrijver kiest voor een chronologische volgorde kan hij nog wel vooruitkijken of -kijken in de tijd. Dit noem je:

- Terugwijzingen: een personage denkt terug aan vroeger

- Vooruitwijzingen: een personage of de schrijver blikt vooruit op de toekomst (kan voor spanning zorgen)


De tijdlijn wordt NIET onderbroken.

Slide 11 - Slide

Verteltempo

Je kunt de tijd van een verhaal ook beschreven als je kijkt naar hoe snel de tijd verloopt. Hierbij kijk je naar de verteltijd (= aantal bladzijdes of woorden) en vertelde tijd (= tijdsverloop tussen het begin en einde van een verhaal).


Tijd kan sneller gaan door een versnelling of tijdsprong (vaak bij onbelangrijke gebeurtenissen).

Tijd kan langzamer gaan door een vertraging (vaak bij spannende gebeurtenissen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Opbouw van een boek

Naast verloop van tijd kun je een boek/verhaal bespreken door te kijken naar het begin en einde.


Begin:

- Proloog (verhaal vooraf)

- Inleidend begin (ab ovo)

- Middenin de gebeurtenissen (in medias res)


Einde:

- Open einde

- Gesloten einde

- Epiloog (verhaal achteraf)

Slide 14 - Slide

Huiswerk
Opdracht 3 (H2):
- Opdracht 1
- Opdracht 2 (alleen vraag 3, 4 en 5)
- maken instaptoets ww-spelling
- Mappenstructuur
- Inloggen Op Niveau
- Inloggen LessonUp


Slide 15 - Slide