Deze drie werkwoorden betekenen allemaal 'zijn', toch zit er een verschil onderling.
Zoals op de afbeelding hiernaast te zien is gebruik je:
- ser bij vaste omstandigheden/ eigenschappen.
- estar bij plaatsbepalingen en NIET vaste omstandigheden.
- hay bij er is/ er zijn. Wordt ingezet zodra het woord erna een hoeveelheid aangeeft. Getallen; uno, dos, tres, etc. Onbepaalde lidwoorden; un/unos, una/unas. Hoeveelheden uitgedrukt in woorden; mucho, poco, bastante, etc.
Tip: lees de volgende slide ook goed door!!!
Maak eerst de opdrachten op de slides hierna...