Alle of allen
Of een woord eindigt op een -e of op -en hoor je in het Nederlands eigenlijk niet. Wij zijn vrij nonchalante sprekers van laatste lettergrepen. Zeker als dat de stomme e-klank is, ook wel de sjwa genoemd [ə]. Bij werkwoorden weet je: een infinitief of een persoonsvorm meervoud schrijf je met een n aan het eind, ook al hoor je die meestal niet: lopen, fietsen die slot-n spreek je niet uit.
Zelfstandig of bijvoeglijk / Mens of niet
Woorden als alle, vele, sommige, enkele kunnen óók voorkomen met een eind-n.
Die krijg je alleen als je
- verwijst naar mensen ÉN
- je het woord als zelfstandig woord voelt/ziet.
Verwijst het woord naar mensen en vind je in dezelfde zin een woord dat je er zó achter kunt zetten (of er al achter staat), dan kun je dat woord als bijvoeglijk zien en eindigt het op een e, want bijvoeglijke woorden eindigen in de regel op een e.
Voorbeelden
- Ik heb de tweelingbroers in één klas en beide heb ik een goede beoordeling gegeven.
(Nu kun je beide als bijvoeglijk zien bij tweelingbroers: het woord staat nog in dezelfde zin) - Ik heb broer en zus in één klas en beiden heb ik een goede beoordeling gegeven.
(Je kunt nu geen woord uit deze zin achter beiden zetten. Behoorlijk zelfstandig dus) - De laatsten zullen de eersten zijn.
(Gaat blijkbaar over mensen; bijbelzinnetje) - Sommige bleven de hele nacht blaffen.
(Geen mensen, niet verder over nadenken: Geen n) - Sommigen bleven de hele nacht feesten.
(Dieren feesten niet; beesten wel, we blijven ze dan toch - met tegenzin - tot de menselijke soort rekenen)