What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
herhaling hoofdstuk 2
révision ch 2
les gemaakt door Imane
we gaan het hebbenover werkwoorden, woorden/zinnen uit hoofdstuk 2, ontkennen en werkwoorden vervoegen op -er
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
révision ch 2
les gemaakt door Imane
we gaan het hebbenover werkwoorden, woorden/zinnen uit hoofdstuk 2, ontkennen en werkwoorden vervoegen op -er
Slide 1 - Slide
wat betekent
La glace
A
ik neem
B
het ijsje
C
de cupcake
D
het meisje
Slide 2 - Quiz
wat betekent
La boulangerie
A
het zwembad
B
de winkel
C
de bakkerij
D
de groente
Slide 3 - Quiz
wat betekent
Acheter
A
kopen
B
betalen
C
lenen
D
ik heb
Slide 4 - Quiz
wat betekent
De rien
A
fijne dag
B
morgen
C
hoe heet jij
D
graag gedaan
Slide 5 - Quiz
wat betekent
Soixante
A
vijftien
B
honderd
C
zestig
D
dertig
Slide 6 - Quiz
Wat betekent
C'est là-bas.
A
het is nergens
B
het is daar
C
het is hier
D
het is maandag
Slide 7 - Quiz
wat betekent
je ne comprends pas.
A
ik begrijp het niet
B
hoe gaat het
C
bijgrijp jij het?
D
vandaag is het donderdag
Slide 8 - Quiz
wat betekent
ça coute combien?
A
waar is het?
B
hoeveel kost het?
C
Wanneer is het?
D
Kost dit 6 euro
Slide 9 - Quiz
Hoe ontken je een zin?
Je hebt eerst een zin bijvoorbeeld:
j'ai un poisson
en dan zet je ne voor het eerste werkwoord en pas achter het werkwoord
Slide 10 - Slide
hoe maak je deze zin ontkennend
Slide 11 - Open question
hoe maak je deze zin ontkennend
Slide 12 - Open question
hoe maak je deze zinnen
ontkennend
Slide 13 - Open question
hoe vervoeg je werkwoorden op -er?
je pakt eerst het hele werkwoord erbij (parler)
dan haal je de -er eraf (parl)
en dan moet je kijken wie het is (bijvoorbeeld ik)
bij ik hoort het achtervoegsel e dus dan moet je de e achter parle plakken
en dat word dan parle
Slide 14 - Slide
hoe vervoeg je dit werkwoord:
je aimer
Slide 15 - Open question
hoe vervoeg je dit werkwoord
je parler
Slide 16 - Open question
hoe vervoeg je dit juist:
tu as
A
strikvraag
B
tu es
C
tu ne as pas
D
je suis un poisson
Slide 17 - Quiz
wat betekent avoir
A
heeft
B
had
C
hebben
D
gekregen
Slide 18 - Quiz
je hebt regelmatige ne onregelmatige werkwoorden
regelmatige = met een regel onregelmatig= zonder regel
zoals être en avoir
Slide 19 - Slide
More lessons like this
révision ch2
December 2022
- Lesson with
20 slides
Frans hoofdstuk 2 herhaling
February 2023
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
révision ch2
December 2022
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
les 2 + 3 ww -er en ontkenning
December 2022
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
A plus Unité 1 - oefenen
October 2021
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
révision h2
December 2022
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Regelmatige werkwoorden, getallen en onregelmatige werkwoorden
November 2022
- Lesson with
32 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Fa klas 1 Chapitre 2 GL PN
January 2022
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1