2.2 Botten bewegen

2.2 Botten bewegen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.2 Botten bewegen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Leerdoelen
- Het 'biologische momentje' van de dag...
- Check vorige les
- Uitleg nieuwe stof



Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de vier manieren onderscheiden waarop beenderen met elkaar
      verbonden kunnen zijn.
  • Je kunt de delen van een gewricht noemen en hun functies benoemen.
  • Je kunt de delen van de knie noemen en hun functies benoemen
  • Je kunt meerdere typen gewrichten onderscheiden.

Slide 3 - Slide

Het 'Biologische momentje' van de dag...
  • De duim!


  • De duim (pollex) is de dikste en de kortste
      vinger van de hand.
  • De duim heeft, twee in plaats van drie
      kootjes.
  • Door het zadelgewricht en enkele extra
      spiertjes kan de duim in meer richtingen
      bewegen.
  • De duim is opponeerbaar.


Slide 4 - Slide

Check vorige les!
A.d.h.v. 8 vragen

Slide 5 - Slide

1. Noteer in 5 steekwoorden waar de uitleg de vorige les over ging.

Slide 6 - Open question

2. Een dier met een inwendig skelet heeft zijn skelet aan de ...?
A
Binnenkant. In zijn lichaam.
B
Buitenkant. Als een pantser.
C
Buitenkant. Als een schelp.
D
Buitenkant. Als een huisje.

Slide 7 - Quiz

3. Het skelet is een ...
A
organisme
B
orgaanstelsel
C
orgaan
D
cel

Slide 8 - Quiz

4. Lijmstof is...
A
Hard en buigzaam
B
Hard en stevig
C
Zacht en stevig
D
Zacht en buigzaam

Slide 9 - Quiz

5. Plaats de juiste omschrijving bij het plaatje. 
Bevat veel lijmstof
Bevat weinig lijmstof
Bevat veel kalkzouten
Buigzaam
Bevat weinig kalkzouten
Beenweefsel
Kraakbeenweefsel
Bevat bloedvaten + zenuwen

Slide 10 - Drag question

6. Waarvoor dienen de groeischijven?
A
Breedtegroei van de botten
B
Lengte- en breedtegroei van de botten
C
Lengtegroei van de botten
D
Versterken van de dichtheid van de botten

Slide 11 - Quiz

7. Aan het begin van de puberteit verbenen je groeischijven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

8. Wat wordt er gevormd in rood beenmerg?
A
bloedcellen
B
botweefsel
C
bloed
D
vocht

Slide 13 - Quiz

Uitleg nieuwe stof!

Slide 14 - Slide

Manieren van verbinden: 
  • Vergroeid = geen beweging

  • Door een naad = geen beweging

  • Door kraakbeen = klein beetje beweging

  • Door gewrichten = veel beweging

  • Blz. 40 Bron 2 !

Slide 15 - Slide

Gewrichten:
  • Gewrichtskogel (knobbel) + gewrichtskom.
  • Beide bedekt met kraakbeenlaagje.
      - Functie: soepele beweging, slijtage tegen gaan. 

  • Gewrichtskapsel: botten op hun plaats houden.

  • Binnenkant v/h gewrichtskapsel –  maakt gewrichtssmeer:
      - Functie: smeermiddel voor soepele beweging.

  • Soms nog extra stevige gewrichtsbanden.
  • Blz. 40/41 bron 3 en 4!

Slide 16 - Slide

5 soorten gewrichten
  • Kogelgewricht
  • Scharniergewricht
  • Rolgewricht
  • Zadelgewricht
  • Eivormig gewricht
  • (ATLAS gewricht)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Je knie!
  • Gewrichtsbanden en kruisbanden.

  • Meniscus = 2 stukjes kraakbeen.

  • Zo passen botten goed op elkaar. 

  • Blz. 41 Bron 4!

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Leerdoelen 
Kunnen we nu allemaal...? 

  • Je kunt de vier manieren onderscheiden waarop beenderen met elkaar
      verbonden kunnen zijn.
  • Je kunt de delen van een gewricht noemen en hun functies benoemen.
  • Je kunt de delen van de knie noemen en hun functies benoemen
  • Je kunt meerdere typen gewrichten onderscheiden.

Slide 21 - Slide