H3 herhaling t/m 3.4

Herhaling hoofdstuk 3.1 
Hoe kan je dit leren voor de toets??
  • Begrippen kennen: door woordkaartjes maken : begrip ene kant en betekenis andere kant.                                   
  • Oefenen van sommen: digitaal / maken herhaling / oefenen                                                 uit je boek.
  • Instructies herhalen: samenvatting lezen / instructiefilmpjes van de methode kijken 
  • Ken de knoppen van je rekenmachine die je nodig hebt.

1 / 16
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling hoofdstuk 3.1 
Hoe kan je dit leren voor de toets??
  • Begrippen kennen: door woordkaartjes maken : begrip ene kant en betekenis andere kant.                                   
  • Oefenen van sommen: digitaal / maken herhaling / oefenen                                                 uit je boek.
  • Instructies herhalen: samenvatting lezen / instructiefilmpjes van de methode kijken 
  • Ken de knoppen van je rekenmachine die je nodig hebt.

Slide 1 - Slide

Oppervlakte eenheden omrekenen

Slide 2 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Dit zijn een aantal ruimtefiguren, ze nemen ruimte in, ze zijn 3D = 3 dimensionaal, 
ze hebben 3 dimensies: lengte, breedte en hoogte.
Vlakke figuren (vierkant, cirkel, driehoek) zijn 2D, zij hebben 2 dimensies: lengte en breedte.

Slide 3 - Slide

Oppervlakte driehoek

De oppervlakte van een 
driehoek is altijd de helft 
van een rechthoek

Slide 4 - Slide

oppervlakte driehoek =
A
zijde x bijbehorende hoogte
B
0,5 x zijde x bijbehorende hoogte
C
lengte x breedte :2
D
weet ik niet

Slide 5 - Quiz

Oppervlakte driehoek
ABC is?
A
12
B
6
C
10
D
7,5

Slide 6 - Quiz

Oppervlakte driehoek PQR?
A
5 x 12 : 2
B
21 x 13 : 2
C
21 x 12 : 2
D
5 x 20 : 2

Slide 7 - Quiz

Oppervlakte vierhoek door verdelen

Slide 8 - Slide

Vierhoeken verdelen in stukken
Nog een voorbeeld
Bereken de oppervlakte van trapezium KLMN
- Verdeel het trapezium in 2 driehoeken en een rechthoek
- Bereken de oppervlakte van de
rechthoek en de driehoeken
- Tel de oppervlakten bij elkaar op

Slide 9 - Slide

pi
Bij het berekenen van de omtrek en oppervlakte van een cirkel hoort het cirkelgetal pi
pi = π ≈ 3,14

Slide 10 - Slide

omtrek cirkel: diameter x 
π
Let op! 
2x de straal is de diameter

Slide 11 - Slide

omtrek cirkel = π x diameter



Bereken de omtrek van de cirkel
A
28,3 cm
B
18,8 cm2
C
9,4 cm
D
18,8 cm

Slide 12 - Quiz


Omtrek cirkel = ...
A
straal x pi
B
straal x straal x pi
C
diameter x pi
D
diameter x diameter x pi

Slide 13 - Quiz

Cirkel
De omtrek van een cirkel bereken je met:
omtrek: pi x diameter

De oppervlakte van een cirkel  bereken je met:
opp = pi x straal x straal

Slide 14 - Slide


Oppervlakte cirkel = ...
A
straal x pi
B
straal x straal x pi
C
diameter x pi
D
diameter x diameter x pi

Slide 15 - Quiz

Wat is de oppervlakte van deze cirkel?
oppervlakte cirkel = π x straal x straal
A
12,57cm²
B
12,56cm²
C
8,28cm²
D
8,27cm²

Slide 16 - Quiz