What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H76 - meewerkend voorwerp
Welkom 1D!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
leesboek
schrift + etui
laptop (dicht)
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom 1D!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
leesboek
schrift + etui
laptop (dicht)
Slide 1 - Slide
Welkom 1D!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
leesboek
schrift + etui
laptop (dicht)
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Schrijversbezoek
Slide 4 - Slide
Vandaag ...
Terugblik zinsdelen
Nakijken werkblad + opdrachten
Uitleg meewerkend voorwerp + aantekening
Werkblad 2
Oefenen
Doelen van de les: Je kunt het meewerkend voorwerp herkennen in een zin.
Slide 5 - Slide
Neem de zinnen over. Verdeel de zin in zinsdelen. Noteer: pv, ow, wg, lv. Geen zinsdeel? Zet een x.
Veel jongeren lezen graag de spannende boeken van Carry Slee.
Waarom laat de presentator van deze talkshow zijn gasten nooit uitpraten?
In veel culturen laten mensen ter versiering hun lichaam tatoeëren.
Slide 6 - Slide
Neem de zinnen over. Verdeel de zin in zinsdelen. Noteer: pv, ow, wg, lv. Geen zinsdeel? Zet een x.
Veel jongeren / lezen / graag / de spannende boeken van Carry Slee.
Waarom / laat / de presentator van deze talkshow / zijn gasten / nooit / uitpraten?
In veel culturen / laten / mensen / ter versiering / hun lichaam / tatoeëren.
Slide 7 - Slide
Nakijken
werkblad
H75: opdr. 4 t/m 6
Slide 8 - Slide
meewerkend voorwerp
Leg uit wat er op de plaatjes gebeurt. Gebruik de werkwoorden 'geven' of 'vertellen'.
Slide 9 - Slide
meewerkend voorwerp
Meewerkend voorwerp (mv)
> De broertjes gaven een klein cadeau
aan hun moeder
.
In
sommige
zinnen komt een meewerkend voorwerp voor. Het meewerkend voorwerp geeft aan dat het onderwerp iets aan iemand geeft of vertelt.
Een meewerkend voorwerp kan beginnen met
aan
of
voor
, maar dat hoeft niet altijd. Als het niet met 'aan' begint, moet je 'aan' ervoor kunnen zetten.
Slide 10 - Slide
meewerkend voorwerp
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
Zoek eerst de persoonsvorm, het onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.
Stel de vraag:
Aan/Voor wie + wg + ow + lv?
Slide 11 - Slide
meewerkend voorwerp
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
Zoek eerst de persoonsvorm, het onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.
Stel de vraag:
Aan/Voor wie + wg + ow + lv?
VB: Lina / mocht / haar buurvrouw / een doosje chocolade / geven.
- ow: Lina
- wg: mocht geven
- lv: een doosje chocolade
Aan wie mocht Lina een doosje chocolade geven? -> (aan) haar buurvrouw
- mv is dus 'haar buurvrouw'
Slide 12 - Slide
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin.
Staat de burgemeester in de stad snoep uit te delen aan de kinderen?
A
de burgemeester
B
in de stad
C
snoep
D
aan de kinderen
Slide 13 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin.
Vanmorgen legde de geschiedenisleraar de opdrachten nog eens aan zijn klas uit.
A
vanmorgen
B
de geschiedenisleraar
C
de opdrachten
D
aan zijn klas
Slide 14 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin.
Johannes de Jong heeft ons alweer zo'n superlange e-mail gestuurd.
A
Johannes de Jong
B
ons
C
alweer
D
zo'n superlange e-mail
Slide 15 - Quiz
Bevat de volgende zin een meewerkend voorwerp?
Waarom zou dit orkest zulke ouderwetse liedjes spelen?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
meewerkend voorwerp
SAMENGEVAT
Als je het meewerkend voorwerp wil vinden, noteer je eerst: ow, wg en lv. Vervolgens stel je de vraag:
Aan/Voor wie + wg + ow + lv?
Let op:
Niet elke zin bevat een meewerkend voorwerp.
Het is belangrijk om de juiste volgorde aan te houden bij het vinden van zinsdelen.
Slide 17 - Slide
Zinsdelen
verdelen in zinsdelen
persoonsvorm (pv)
tijdproef, getalproef (vraagzin)
onderwerp (ow)
Wie/(wat) + pv?
werkwoordelijk gezegde (wg)
alle werkwoorden in een zin (ook 'te' of 'aan het')
lijdend voorwerp (lv)
Wat/Wie + wg + ow ?
meewerkend voorwerp (mv)
Aan/Voor wie + wg + ow + lv?
Slide 18 - Slide
Aan de slag!
Maak de opdrachten op het werkblad.
Ga daarna verder met H76: opdr. 2, 3 en 6
blz. 156/157
De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.
Klaar?
Maak een samenvatting van de hoofdstukken.
timer
15:00
Slide 19 - Slide
Huiswerk
Dinsdag 25 februari:
Werkblad af en meenemen
H76: opdr. 2, 3 en 6
Slide 20 - Slide
More lessons like this
1B Grammatica zinsdelen meewerkend voorwerp
13 days ago
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H22 (2) - meewerkend voorwerp
April 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H5 Grammatica Zinsdelen
June 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
klas 1 H23
May 2021
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
H5 Grammatica Zinsdelen - MV
November 2021
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Overzicht en herhaling zinsdelen H1, 3, 4, 5
December 2022
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
H22 - Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
April 2023
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
H5 Grammatica Zinsdelen
February 2021
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1