H5 - Opfrissen spelling

Spelling opfrissen
Ik kan mijn eigen schrijfwerk spellen op 3F-niveau
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Spelling opfrissen
Ik kan mijn eigen schrijfwerk spellen op 3F-niveau

Slide 1 - Slide

Werkwoorden

Slide 2 - Slide

Goed of fout? Het zal na enkele maanden wel duidelijk zijn of de baan me bevald?
A
Goed
B
Fout

Slide 3 - Quiz

Goed of fout?: De leerlingen die vooraan stonden, lachtten om de grappen van de fotograaf
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quiz

Goed of fout?: De krant was gedrukt voordat de uitslag was meegedeeld aan de redactie
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quiz

Welk werkwoord is fout geschreven? Schrijf de juiste vorm op:

Hij vermoed dat de kwestie wordt besproken tijdens de volgende vergadering.

Slide 6 - Open question

Welk werkwoord/werkwoorden is/zijn fout geschreven? Schrijf de juiste vorm op:
Hoewel zij niet goed hadden getraint, finishden ze binnen de juiste tijd.

Slide 7 - Open question

Kies de juiste spelling
A
Linker voorband
B
linkervoorband

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
zuurstof doorlatend
B
zuurstofdoorlatend

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste spelling
A
er tegen aan
B
er tegenaan
C
ertegenaan
D
ertegen aan

Slide 10 - Quiz

Hoe spel je de volgende woorden (meerdere antwoorden goed)
A
Spinnenweb
B
Spinnenwiel
C
Spinneweb
D
Spinnewiel

Slide 11 - Quiz

Waarom spel je spinnenweb met N en spinnenwiel zonder N?

Slide 12 - Open question

Wat is de juiste spelling?
A
Dorpsstraat
B
Dorpstraat

Slide 13 - Quiz

Waarom schrijf je roggebrood zonder tussen -n?

Slide 14 - Open question

Tenslotte
Ten slotte
Uiteindelijk
Aan het einde

Slide 15 - Drag question

Welk woord zou je anders schrijven in de volgende zin: ' Door een koolhydraatarm dieet te volgen is hij in korte tijd 10 kilo afgevallen.
A
koolhydraatarm
B
10
C
afgevallen

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
Geboortegolf
B
Geboortengolf

Slide 17 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
Komijnkaas
B
Komijnekaas
C
Komijnenkaas

Slide 18 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
Gezinsituatie
B
Gezinssituatie

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
Onze Lieve Vrouwe Basiliek
B
Onze Lievevrouwebasilliek
C
Onzelievevrouwebasiliek
D
Onze lieve Vrouwebasiliek.

Slide 20 - Quiz

Welke vormen zijn fout gespeld?
A
KPN
B
dhr.
C
w.c.
D
VWO

Slide 21 - Quiz

Welke woorden? zijn fout gespeld?
A
Enquete
B
Elektricien
C
Abonné
D
gene

Slide 22 - Quiz

Welke woorden zijn fout gespeld?
A
zestig
B
8
C
vier miljoen
D
1,8 miljard

Slide 23 - Quiz

Welke woorden zijn fout gespeld?
A
éénpansgerecht
B
een van de beste renners
C
een en ander
D
eenzelvig

Slide 24 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
hier bovenop
B
hierboven op
C
hierbovenop
D
hier boven op

Slide 25 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
middelbareschool diploma
B
middelbare schooldiploma
C
middelbare school diploma
D
middelbareschooldiploma

Slide 26 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
gezondheidscentrum
B
gezondheidcentrum
C
gezondheids centrum
D
gezondheid centrum

Slide 27 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
Gerstenmeel
B
Gerstemeel

Slide 28 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
Douane-ambtenaar
B
Douaneambtenaar
C
Douane ambtenaar

Slide 29 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
partijideologie
B
partij ideologie
C
partij-ideologie

Slide 30 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
bloed transfusie dienst
B
bloedtransfusiedienst
C
bloedtransfusie dienst
D
bloed transfusiedienst

Slide 31 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
Kabinetsstuk
B
Kabinetstuk

Slide 32 - Quiz

De beursspeculanten gingen alle/allen uit van een prijsdaling

Slide 33 - Open question

We hebben thuis drie konijnen. Deze/dezen zijn uit hetzelfde nestje

Slide 34 - Open question

De twee broers knipoogden naar me. Beide/beiden snapten heel goed wat de wethouder van plan was.

Slide 35 - Open question

De huizen hadden veel brandschade opgelopen. Van sommige/sommigen was de volledige bovenverdieping uitgebrand

Slide 36 - Open question

Enkele/enkelen gaven er al snel de brui aan en gingen naar huis.

Slide 37 - Open question

Heb je nog een vraag over samenstellingen, aaneenschrijven en/of het gebruik van woorden als alle(n), beide(n) etc.

Slide 38 - Open question