Les klas 1 - Révision ch1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bonjour! Ça va?

Les vacances, c'est fini...

C'était bien?

C'est jeudi, c'est l'automne

Le programme d'aujourd'hui

• Les vacances, c'était comment?
• L'exercice avec le verbe avoir 
• 10 minutes pour apprendre
• 'Leercarrousel' : zinnen, woordjes, getallen & avoir

Les buts

- Ik kan mezelf en mijn familie voorstellen in het Frans en een ander vragen stellen.

- Ik ken de getallen 1-20.

- Ik ken de woorden rondom familie.

- Ik ken het werkwoord 'avoir'.

le message

le truc

de rien

voilà

alors

peut-être

quelque chose

beau

mooi

est

misschien

de boodschap

êtes

het ding

est

est

vandaag

wij zijn gek op 

wij lachen

helpen

kijk

morgen

regarde

aider

on adore

on rigole

demain

aujourd'hui

La famille:

la mère

de moeder

de neef

de oom

de grootmoeder

de vader

de nicht

la cousine

le cousin

l'oncle

le père

la grand-mère

AVOIR ( = hebben)

AVOIR 

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft

B. zij hebben

C.  men heeft

D.  jullie hebben

E. jij / je hebt

F. wij hebben

1.  nous  avons

2.  tu  as

3.  ils  ont

4.  on  a

5.  vous avez

6.  elle  a

Wat betekent "tu as"?

1. zij hebben
2. hij heeft
3. jij hebt
4. ik heb

Wat betekent "nous avons"?

1. ik heb
2. u heeft
3. wij hebben
4. zij hebben

Hoe vertaal je "jullie hebben" in het Frans ?

1. vous avons
2. nous avons
3. vous avez
4. ils ont

Hoe vertaal je "ik heb" in het Frans ?

1. ils ont
2. j'ai
3. vous avez
4. tu as

Wat betekent "il a" ?

1. hij heeft
2. zij heeft
3. u heeft
4. zij hebben

Ik kan mezelf en mijn familie voorstellen.

Ik kan 1 zin vertellen over de vakantie: J'ai visité... (ik heb bezocht...)

Verander de zinnen:

Log in op LessonUp

1. J'ai un frère.

Wij hebben een broer.

2. Tu as un chien?

 Hebben jullie een hond? 

Tip: werkwoord 'avoir'

1. J'ai un frère.
Hoe zeg je: Wij hebben een broer.
2. Tu as un chien?
Hoe zeg je: Hebben jullie een hond?

Ga zelfstandig leren: 

De woorden E & F, de zinnen van G of het werkwoord 'avoir'

In stilte werken zolang de timer loopt.

Toets

Volgende week

Leren:

Woordjes E & F (page 53)

Zinnetjes G (page 54)

Getallen 1-20 (page 54)

Werkwoord 'avoir' (page 55)

+ er komt een lees- en luisteroefening op de toets.

Bonuspunt: 3 zinnetjes uit bron C

Leercarrousel

Jullie gaan in groepen verschillende spellen doen om de stof weer te herhalen. De spellen gaan over:

Woordjes E & F (je mag de woorden van A & B ook erbij herhalen)

Zinnen C & G

Het werkwoord avoir (2 spellen)

De getallen 1 t/m 20

Les devoirs

Terminer chapitre 1

Kijk ook alles na!

Apprenez voca E & les phrases-clés G

+ avoir

au revoir .....

create.kahoot.it

create.kahoot.it