les 8 thema 7 mens en milieu B6



Welkom bij de
8e online les over Thema 7 Mens en milieu
B6: voedselprductie
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson



Welkom bij de
8e online les over Thema 7 Mens en milieu
B6: voedselprductie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we deze les doen?
-Opfrissen B5 "Afval" en B7 "Bescherming tegen ziekten en plagen".   
-De nieuwe Extra Leerdoelen bespreken.
-Zelfstandig werken aan de online opdrachten.   
-We sluiten weer af met een paar vragen via lessonup. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik B5 en B7
Welke vragen waren lastig? 
Gaan we niet klassikaal bespreken. 
Vraag straks tijdens het zelfstandigwerken even om uitleg.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen deze les
-Je moet kunnen aangeven wat landbouw is en de (intensieve) landbouw in Nederland kunnen beschrijven. 
-Je moet voordelen en nadelen van visserij en visteelt kunnen beschrijven en kunnen aangeven welk voordeel het eten van insecten heeft.  
-Je moet de biologische landbouw kunnen beschrijven en de voordelen en nadelen ervan kunnen noemen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

-Je moet kunnen aangeven wat landbouw is en de (intensieve) landbouw in Nederland kunnen beschrijven. 
  1. Akkerbouw
  2. Veeteelt
  3. Tuinbouw

Tot 1950 waren de meeste boerenbedrijven 
gemengde/combinatiebedrijven.
Dus zowel voedingsgewassen (planten) als landbouwhuisdoeren (dieren). 
Nu zijn de meeste bedrijven gespecialiseerd in 1 ding.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is er fout aan de mededeling: Hier volgen de berichten voor de land en tuinbouw.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

-Je moet kunnen aangeven wat landbouw is en de (intensieve) landbouw in Nederland kunnen beschrijven. 
Akkerbouw: grootschalig, machinaal, altijd buiten




Tuinbouw: kleinschaliger, meer handmatig. Soms buiten, meestal in kassen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Akkerbouw
Door ruilverkaveling zijn de akkers van boeren steeds groter geworden.
Meestal wordt maar één gewas geteeld: monocultuur
Voordelen: grote gespecialiseerde machines, grote opbrengst
Nadelen: gevoelig voor ziektes/ insecten

Vroeger kleine akkers, 
veel afwisseling.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Akkerbouw
Graan
Aardappelen
Suikerbieten
Maïs

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Akkerbouw - bestrijding
Monoculturen zijn gevoelig voor insecten: boeren gebruiken chemische gewasbeschermingsmiddelen.

Deze middelen zijn giftig en ook schadelijk voor nuttige organismen.
Deze middelen kunnen ook
in het grondwater (sloten)
terecht komen.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Akkerbouw - bemesting
Door monocultuur snelle uitputting van de bodem. Er wordt mest gebruikt om de grond van voedingsstoffen te voorzien.

Organische mest: mest van organismen (compost/ koeien) 

Kunstmest: mest uit een fabriek
Met kunstmest heeft een boer meer controle.

Mest kan in het grondwater (sloot) terecht komen en verstoort het natuurlijke evenwicht.



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Tuinbouw - in de volle grond
Fruit
Bloembollen
Bloemen
Zaden 



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Tuinbouw - glastuinbouw
Voordelen van verbouwen in kassen:
Gecontroleerde omstandigheden
Niet afhankelijk van seizoenen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Tuinbouw - glastuinbouw
Nadelen:
Hoog energie verbruik (verwarming/ lampen)
10x zoveel energie per kg groente. Dus ook veel co2 uitstoot. 

Gevoelig voor ziekteverwekkers


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tuinbouw - nieuwe ontwikkelingen
Verticale teelt
:
  • Led verlichting
  • Weinig ruimte (etages)






Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Veeteelt
Intensieve veehouderij (bio-industrie/ vee-industrie). Weinig eigen grond, voer moet worden ingekocht (vaak geïmporteerd). 


Voordelen: gecontroleerd voer/ krachtvoer. Veel opbrengst van de dieren.




Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Veeteelt
Nadeel
Niet dier vriendelijk.

Gevoelig voor plagen.

Mestoverschot: de dieren produceren veel meststoffen. Deze komen in het milieu terecht. 





Slide 17 - Slide

This item has no instructions

monocultuur
intensieve veehouderij

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Visserij
Nadelen van visserij:
Overbevissing: Hierdoor sterft de soort zelf uit, het heeft ook een impact op andere soorten in hetzelfde gebied.
Bijvangst: naast de soorten die geschikt zijn voor consumptie worden ook andere soorten gevangen.






Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Visserij
Oplossing:
Visteelt: gecontroleerde kweek van vis
in tanks of afgesloten stukken zee.







Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Alternatief: insecten eten
Nieuwe ontwikkeling voor westerse landen: eten van insecten.
Goede eiwitbron.
Het is nog niet echt ingeburgerd maar er zijn geen biologische nadelen.








Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Biologische landbouw
Vormen van landbouw die minder/ geen impact op het milieu hebben maar toch voldoende voedsel opleveren.





Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Biologische landbouw
Gebruik van biologische gewasbeschermingsmiddelen (niet giftig of zelfs dieren zoals sluipwespen)
Vruchtwisseling om te voorkomen dat ziekteverwekkers de kans krijgen.





Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Begrippen BS6
Landbouw
Akkerbouw
Veeteelt
Tuinbouw
Landbouwhuisdieren
Gemengde/ combinatie bedrijven
Monocultuur
Chemische gewasbeschermings-middelen
Organische mest
Kunstmest



Intensieve veehouderij
Bio-industrie/ vee-industrie
Mestoverschot
Tuinbouw in de open grond
Glastuinbouw
Visserij
Overbevissing
Bijvangst
Visteelt
Biologische landbouw
Vruchtwisseling



Slide 24 - Slide

This item has no instructions

akkerbouw
tuinbouw
veehouderij

Slide 25 - Drag question

3 soorten agrarische bedrijven
welke producten maken ze?
Om over na te denken
Boeren krijgen vaak de schuld van milieuproblemen. 
Maar is dat wel helemaal eerlijk?
Is het niet net zo goed, of meer, de schuld van de consument (want die koopt liever goedkoop bioindustrie vlees dan biologisch vlees) of van de regering want die zou via wet en regelgeving de biologische landbouw kunnen stimuleren.
Hoe denk jij hier over?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Vind je het terecht dat niet biologische boeren en vissers er op worden aangekeken dat ze niet duurzaam omgaan met ons milieu?
Leg je antwoord uit.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

timer
30:00
Laatste 10 minuten sluiten we klassikaal af. 
Zorg er voor dat je dan weer in deze vergadering (les) en in lessonup zit.
Leerdoelen
-Je moet kunnen aangeven wat landbouw is en de (intensieve) landbouw in Nederland kunnen beschrijven.  
-Je moet voordelen en nadelen van visserij en visteelt kunnen beschrijven en kunnen aangeven welk voordeel het eten van insecten heeft.   
-Je moet de biologische landbouw kunnen beschrijven en de voordelen en nadelen ervan kunnen noemen.
Kun je bereiken door:
Je kunt mij deze les vragen stellen en elkaar helpen via teams.
-Te lezen/bestuderen thema 7 B6
-Te maken B6 thema 7 opdr 31 t/m 38.
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Doelen behaald?
Nog 5 vragen om te kijken of je de doelen hebt behaald en of je nog mee doet met de les.
Daarna nog een overzicht van uitlegfilmpjes.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Door de bio-industrie is de voedselproductie in Nederland verhoogd.

A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Een gemengd bedrijf
A
houdt dieren op grote schaal
B
werkt op biologische wijze
C
doet aan zowel akkerbouw als veeteelt

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Waarin verschilt de biologische landbouw van de gangbare landbouw?
A
De biologische landbouw is ouderwets.
B
De biologische landbouw is gericht op natuur- en landschapsbehoud.
C
In de biologische landbouw worden geen chemische middelen gebruikt.
D
In de biologische landbouw worden antibiotica en bestrijdingsmiddelen gebruikt

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Welk gewas hoort niet bij de tuinbouw?
A
Aardappels
B
Sla
C
Aardbeien
D
Tulpen

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

wat zijn nadelen van tuinbouw?
A
in de zomer is er voldoende licht en warmte om de planten te laten groeien
B
er is veel elektriciteit nodig voor voldoende licht en warmte in de kassen
C
ziekteverwekkers kunnen zich moeilijk verspreiden
D
voedingsgewassen kunnen het hele jaar worden verbouwd

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Extra uitleg video's
  1. Zondag met Lubach: kernenergie
  2. Energie besparen in huis
  3. Er was eens.. de AARDE - 06   De Uitputting van EnergieBronnen (tekenfilm)
  4. Er was eens.. de AARDE - 21 Hernieuwbare EnergieBronnen (tekenfilm)
  5. Broekaseffect; natuurlijk
  6. Broeikaseffect; versterkt
  7. Gevolgen klimaatverandering in Nederland
  8. Plastic afval (Engelstalig)
  9. Bioindustrie
  10. Zondag met Lubach: bioindustrie

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 36 - Video

This item has no instructions

0

Slide 37 - Video

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions

Slide 39 - Video

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions

Slide 41 - Video

This item has no instructions

Slide 42 - Video

This item has no instructions

0

Slide 43 - Video

This item has no instructions

Slide 44 - Link

This item has no instructions

Slide 45 - Video

This item has no instructions

Dat was het voor deze les.
Deze lessonup kun je straks terugvinden bij de klas.

Blijf bij met je werk. 
 
Tot de volgende keer!

Je mag deze les (teams) nu verlaten. 
 


Slide 46 - Slide

This item has no instructions