This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 70 min
Items in this lesson
Thema 2 Organen en cellen
Herhaling BS 1 t/m BS5
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Thema 2 Organen en cellen
Herhaling BS 1 t/m BS5
Wat gaan we vandaag doen?
Jullie krijgen twee keuzes:
1. Je gaat zelfstandig (Zs) aan de slag met de Test Jezelf's op de iPad of met de opdrachten op biologiepagina.nl
2. Je doet mee met de klassikale uitleg/vragen
Slide 4 - Slide
Welke onderwerpen vind je nog lastig?
Slide 5 - Mind map
BS1 Organen van dieren
Een orgaan bestaat uit weefsels met dezelfde functie
Slide 6 - Slide
Sleep de organen naar het juiste orgaanstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Bloedvatenstelsel
Hart
Bloedvaten
Neus
Lever
Maag
Longen
Darmen
Slide 7 - Drag question
BS2 Organen van planten
Een plant bestaat uit drie grote organen:
1. Stengel
2. Blad
3. Wortel
Slide 8 - Slide
BS2 Organen van planten
De stengel heeft twee functies:
1.
2.
Slide 9 - Slide
BS2 Organen van planten
De functies van de wortel zijn:
De functie van het blad is:
1.
2.
3.
1.
Slide 10 - Slide
BS2 Organen van planten
Het blad is onder te verdelen in de volgende onderdelen:
2.Bladmoes
1. Bladsteel
4. Bladschijf
3. Bladnerf
Slide 11 - Slide
BS2 Organen van planten
Het wortelstelsel is onder te verdelen in de volgende onderdelen:
2. Zijwortel
1. Hoofdwortel
3. Wortelharen
Slide 12 - Slide
Eén van de functies van het wortelstelsel is....
A
Het transporteren van stoffen door de plant
B
Het opnemen van stoffen door de plant
C
Het maken van voedingstoffen voor de plant
D
Het opslaan van voedingsstoffen voor de plant
Slide 13 - Quiz
Noem de verschillende onderdelen van een blad.
Slide 14 - Open question
BS 3 Cellen
Wat is eigenlijk een cel ook al weer?
Er zijn twee soorten cellen
Dierlijk
Plantaardig
Slide 15 - Slide
BS4 De celkern
De celkern bevat uit DNA.
DNA ligt in de kern als chromosomen (46)
DNA bestaat uit vier basen (ATCG) die in paren liggen.
Op de chromosomen liggen je genen.
Eén gen staat voor één erfelijke eigenschap.
Slide 16 - Slide
Hiernaast zie je een stukje DNA. Wat is de volgorde van de basen (ATCG) die tegenover dit stukje DNA liggen?
Slide 17 - Open question
Elke cel in een menselijk lichaam bevat hetzelfde DNA.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Geef drie voorbeelden van genen in het menselijke DNA.
Slide 19 - Open question
BS 5 Celdeling
Cellen moeten zich kunnen delen omdat er in je lichaam steeds cellen kapot of dood kunnen gaan.
Waarom delen cellen?
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Een onderzoeker doet onderzoeker naar celdeling. Ze begint met 1 cel. Eén celdeling duurt 15 minuten en de onderzoeker wacht 1 uur en 30 minuten. Hoeveel cellen heeft ze aan het eind van haar onderzoek?
Slide 22 - Open question
Cellen zijn altijd alleen bezig met zichzelf te delen.