BG1

1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Program
Bridging the gap 1 & 2

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les...
- Ken je de Engelse getallen
- Weet je hoe familieleden in het Engels heten
- Weet je meer over de Engelse persoonlijke voornaamwoorden

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Which numbers do you
know in English?

Slide 5 - Mind map

Do you know the names
of family members in
English?

Slide 6 - Mind map

Subject Pronouns (persoonlijke voornaamwoorden)
I = ik (I am a teacher)
You = jij (You are nice)
He = hij (He is my friend)
She = zij (She has a nice name)
It = het (It is a beautiful day)
We = wij (We are listening)
You = jullie (You are working)
They = zij (They are coming tonight)

Slide 7 - Slide

Possessive Pronouns (My)

Slide 8 - Slide

Possessive pronouns (mine)
This bike is mine.
That glass is yours.
The blue bag is his.
This sandwich is hers.
The brown house is ours.
These pencils are yours.
The red car is theirs.

Slide 9 - Slide

To do
BG paragraaf 1: opdrachten 1, 2 & 4

BG pragraaf 2: opdrachten 1c, 2, 4 & 5 

Done? Do something for yourself!

Slide 10 - Slide