Naamwoordelijk gezegde en voorzetselvoorwerp

Grammatica blok 4
Je leert het naamwoordelijk gezegde
Je kan het voorzetselvoorwerp in een zin met het naamwoordelijk gezegde benoemen
Je kunt het bijvoeglijk naamwoord in een zin met een koppelwerkwoord benoemen
Je kunt de telwoorden onderscheiden en benoemen
Je kunt onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden van elkaar onderscheiden en benoemen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica blok 4
Je leert het naamwoordelijk gezegde
Je kan het voorzetselvoorwerp in een zin met het naamwoordelijk gezegde benoemen
Je kunt het bijvoeglijk naamwoord in een zin met een koppelwerkwoord benoemen
Je kunt de telwoorden onderscheiden en benoemen
Je kunt onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden van elkaar onderscheiden en benoemen

Slide 1 - Slide

Naamwoordelijk gezegde (NWG):
Als een zin een KWW heeft, dan heeft de zin een NWG. 
Een NWG is een gezegde dat uit een werkwoordelijk en een naamwoordelijk deel bestaat. 
Werkwoordelijk deel: In een zin met één werkwoord is dit de PV. Het werkwoord is dan een KWW.
Naamwoordelijk deel: Het deel van de zin waar het onderwerp aan is gekoppeld.

Slide 2 - Slide

Je boodschap is duidelijk.
is = kww
is = werkwoordelijk deel van het nwg

Slide 3 - Slide

Je boodschap is mij duidelijk geworden.
twee werkwoordsvormen
Is + geworden
is = PV + HWW
geworden = volt. dw + KWW
is geworden = werkwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

Slide 4 - Slide

UITLEG:
In zin 1 koppelt het KWW 'is' de eigenschap 'duidelijk' aan het onderwerp 'Je boodschap'. (je duidelijke boodschap)
In zin 2 koppelt het KWW 'geworden' de eigenschap 'duidelijk' aan het onderwerp 'je boodschap'. (je duidelijke boodschap).
duidelijk = naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde

Slide 5 - Slide

Wat is het NWG of het WWG van deze zin:

Ben jij vanmorgen met de buurvrouw naar de supermarkt geweest?

Slide 6 - Open question

Wat is het NWG of het WWG van deze zin:

De fietstocht door de bergen is voor de deelnemers een geweldige ervaring geworden

Slide 7 - Open question

Wat is het NWG of het WWG van deze zin:

Tijdens de sponsoractiviteiten worden de deelnemers hartelijk bedankt.

Slide 8 - Open question

Wat is het NWG of het WWG van deze zin:
Het maken van het boekverslag is voor Remco een grote opgave geweest.

Slide 9 - Open question

Wat is het NWG of het WWG van deze zin:
Met de digitale agenda is de nostalgie van je persoonlijke teksten en tekeningen in je agenda voorgoed verdwenen.

Slide 10 - Open question

Wat is het NWG of het WWG van deze zin:
Engels schijnt voor liedteksten een betere taal te zijn

Slide 11 - Open question

Wat is het NWG of het WWG van deze zin:
De brandweerlieden probeerden verdere uitbreiding van de brand te voorkomen

Slide 12 - Open question

Wat is het NWG of het WWG van deze zin:
Morgen zal de zon volgens de nieuwe weervrouw niet schijnen

Slide 13 - Open question

Voorzetselvoorwerp in combinatie met het naamwoordelijk gezegde:
Elk individu is verantwoordelijk voor zijn eigen daden.

'voor' is het vaste voorzetsel bij het naamwoordelijk gezegde 'is verantwoordelijk'. Het zinsdeel 'voor zijn eigen daden' is het voorzetselvoorwerp.

Slide 14 - Slide

Voorzetselvoorwerp in combinatie met het naamwoordelijk gezegde:
Madita is dol op haar zoontje.

'Op' is het vaste voorzetsel bij het naamwoordelijk gezegde 'is dol'. Het zinsdeel 'op haar zoontje' is het voorzetselvoorwerp.

Slide 15 - Slide

Opdracht:
Maak opdracht 6 op bladzijde 172.

Slide 16 - Slide