VP_BOL_P7_WK8

Nederlands: Interpunctie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands: Interpunctie

Slide 1 - Slide

Programma
Lesdoelen
Theorie: interpunctie
Korte opdracht: 3 zinnen herschrijven / voorzien van juiste interpunctie
Lesdoelen behaald?

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Tijdens deze les:

  • Formuleer je een SMART-doel voor deze les.
  • Heb je je kennis over interpunctie opgefrist.
  • Heb je  Heb je 5 zinnen herschreven en voorzien van interpunctie van je eindopdrachten.

Slide 3 - Slide

Met welk beroepsthema ben je het meest ver?
Gehanidcaptenzorg
Multiculturele zorg
Onvoorziene en crisissituaties
Ik ben met alles klaar

Slide 4 - Poll

Aan welk beroepsthema ga je deze les werken?
Gehanidcaptenzorg
Multiculturele zorg
Onvoorziene en crisissituaties
Ik ben klaar en ga werken aan...

Slide 5 - Poll

Formuleer een SMART-doel voor deze les.

Specifiek (WAT?), Meetbaar (WAARAAN?), Acceptabel (WAAROM?), Realistisch (WELKE?), Tijdsgebonden (WANNEER)

Slide 6 - Open question

Punt .
  • Een punt gebruik je aan het einde van een zin, zodat men weet dat de zin is afgelopen:
    Vandaag was een zonnige dag.

  • Een punt gebruik je bij afkortingen:
    dhr. (de heer)

Slide 7 - Slide

Komma , [1]
  • Je schrijft een komma in opsommingen:
Ik kocht gisteren schoenen, sokken en sandalen.

  • Je gebruikt een komma tussen twee persoonsvormen:
    Wat ik bedoel, is voor een ander soms moeilijk te begrijpen.

  • Voor voegwoorden plaats je vaak een komma:
    Ik ga niet mee zwemmen, want ik ben mijn bikini kwijt.


Slide 8 - Slide

Komma , [2]
  • Je gebruikt een komma tussen twee gelijkwaardige bijvoegelijke naamwoorden:
    De oude, charmante man lag alleen op een kamer

  • Voor en na een bijstelling of bijzin gebruik je komma's:
    Maaike, verpleegkundige in wording, komt vanmiddag helpen.
    Maaike, die graag verpleegkundige wil worden, doet dit jaar eindexamen.

  • Bij een aanhef of afsluiting:
    Met vriendelijke groeten,
    Laurens

Slide 9 - Slide

Dubbele punt:
  • Een dubbele punt gebruik je voor een citaat:
    Mo zei: "We gaan een feestje bouwen!"

  • Een dubbele punt gebruik je voor een opsomming:
    Mo had veel ingeslagen: frikandellen, kroketten en bitterballen.

  • Een dubbele punt gebruik je voor verklaring of uitleg:
    Hij had last van hallucinaties: valse waarnemingen.


 


Slide 10 - Slide

Puntkomma ;
  • Een puntkomma gebruik je tussen twee zinnen die in nauw samenhang moeten worden gelezen:
We hebben een mooie zomer gehad; vooral augustus was heerlijk zonnig.

  • Een puntkomma gebruik je in een opsomming met langere onderdelen:
Activiteiten die we op vakantie deden:
snorkelen in de zee;
rondtoeren op een scooter;
boekjes lezen bij het zwembad.

 


Slide 11 - Slide

Vraag- en uitroepteken
  • Een vraagteken plaats je aan het einde van een vraagzin:
Was dit alles wat je wilde vragen?

  • Een uitroepteken plaats je als je ergens extra nadruk op wilt leggen:
Ik ben het helemaal zat!

Slide 12 - Slide

. , of ;?
  • Als je tijdens het voorlezen een lange pauze inlast tussen twee samenhangende zinnen, kun je beter een punt gebruiken dan een puntkomma.

  • Als je tijdens het voorlezen omhoog gaat met je stem, gebruik je meestal een komma. Als je stem daalt, dan gebruik je meestal een puntkomma of punt.

Slide 13 - Slide

Opdracht: interpunctie
  • Kijk kritisch naar je eindopdrachten. 
  • Selecteer minimaal 5 zinnen (bijv. één alinea) en voorzie deze zinnen van de juiste interpunctie.
    Zorg er tevens voor dat de zinnen goed geformuleerd zijn. (Tip: lees de zinnen hardop.)
  • Plaats je verbeterde zinnen op Itslearning en leg kort uit welke wijzigingen je hebt doorgevoerd en waarom.
  • Zie bronnen 'Interpunctie en herformuleren eindopdracht'. 

Slide 14 - Slide

Lesdoelen
Tijdens deze les:

  • Formuleer je een SMART-doel voor deze les.
  • Heb je je kennis over interpunctie opgefrist.
  • Heb je  Heb je 5 zinnen herschreven en voorzien van interpunctie van je eindopdrachten.

Slide 15 - Slide