§2.1 Schrijven in fasen 2F

§2.1 Schrijven in fasen 2F
                Welkom!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

§2.1 Schrijven in fasen 2F
                Welkom!

Slide 1 - Slide

Lesprogramma 6 maart 2025

Huiswerkbespreking §1.6  Aantekeningen + opdracht 2.
Uitleg over §2.1  Schrijven in fasen. 
Leerdoel: Je schrijft teksten in fasen.
Huiswerk: Opdracht 1, 2 en 3 op pagina 95 en 96.

Slide 2 - Slide

Leerdoel: je schrijft teksten in fasen.
Na deze les weet je wat een schrijfplan is en kun je gebruik maken van van een schrijfplan om een (langere) tekst goed voor te bereiden.

Slide 3 - Slide

Wat weet je zelf over het schrijven van lange teksten? Wat moet je doen?

Slide 4 - Open question

Drie schrijffases
 
Fase 1:   voorbereiden

Fase 2:   uitvoeren

Fase 3:   afronden

Slide 5 - Slide

        Fase 1: voorbereiden
 Bedenk vooraf het onderwerp van de tekst.

  •  Als je zelf een onderwerp mag kiezen, kies dan iets waar je      wat van weet. (Een onderwerp mag niet te breed zijn!)
  •  Deel het onderwerp in in deelonderwerpen.
  •  Elk deelonderwerp is een nieuwe alinea.

Slide 6 - Slide

Bepaal vooraf de doelgroep (voor wie je schrijft).
  • Een bedrijf?
  • Een collega?
  • Een docent Nederlands?

De ene doelgroep heeft meer uitleg en makkelijkere taal nodig dan de andere doelgroep.

Slide 7 - Slide

Bepaal vooraf het doel van de tekst. Wat wil je ermee bereiken?
  • Wil je de lezer informatie geven? (informeren
  • Wil je de lezer iets uitleggen? (instrueren
  • Wil je de lezer jouw mening vertellen? (mening geven
  • Wil je dat de lezer jouw mening gaat overnemen?     (overtuigen
  • Wil je dat de lezer iets gaat doen? (activeren)

Slide 8 - Slide

Fase 2: schrijfplan.
  • Dit is een plan dat je maakt, voordat je een tekst gaat   schrijven. 
  • In dit schrijfplan staat de indeling van je tekst (inleiding,   middenstuk en slot), de deelonderwerpen en de korte   inhoud per alinea. 
  • In Nu Nederlands vind je een schrijfplan op pagina 96.

Slide 9 - Slide

Bepaal het publiek


                    Zo precies mogelijk; toon en taal afstemmen.

Slide 10 - Slide

Het schrijfplan
  • 5w+h-vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
  • Zoek informatie die je nog mist.
  • Vul je schrijfplan in.
  • Schrijf minimaal drie zinnen per deelonderwerp.
  • Schrijf de hele tekst als je ALLES hebt ingevuld.


Slide 11 - Slide

Huiswerk
                                      
Hoofdstuk 2: Langere teksten schrijven 
Ga naar §2.1: Schrijven in fasen op pagina 94.
Maak opdracht 1, 2 en 3. 

Slide 12 - Slide