Textielbeheer

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

TEXTIELBEHEER

Aandachtsrichter: Noem in een snelle tempo alle kleuren op die te zien zijn op dit plaatje. 

Leerlingen mogen door elkaar opnoemen of iemand aanwijzen. 

Wat weet jij al over
textielbeheer?

Doelen voor deze les 

Voorbereidend  

• De student is in staat de verschillen en soorten van textiel te benoemen en kan toelichten wat de functies en eigenschappen van een stof zijn.
• De student beheerst de kennis over symbolen en etiketten. 
  

Uitvoerend  

• De student demonstreert hoe je een vaat-, thee- en handdoeken dient op te vouwen. 
• De student kan volgens protocol het linnengoed opvouwen. 
  

Terugblikken 

•  De student kan beoordelen of hij/zij kennis heeft over textiel en of hij/zij volgens protocol het linnengoed kan opvouwen.  

Programma

• Hoorcollege 
• Weetjes 
• Opdracht 
• Test je stoffenkennis!
• Filmfragment 
• Do it your self!
• Etiketten lezen
• Draai het rad  
• Evalueren 

Welke textielsoorten
ken ik al?

Hoorcollege

- Wat is textiel?   

- Textielverzorging 

- Soorten vezels   

- Soorten (grond)stoffen 

- Uitleggen wat er allemaal hoort bij textiel (de term, soorten textiel) 

- Waar kom je het allemaal tegen (koppelen aan theorie met beroepen)?  

- Stappen opnoemen van textielverzorging

- soorten vezels worden in de volgende dia toegelicht 

- alle soorten grondstoffen opnoemen (ook bij de volgende dia) 

  Natuurlijke vezels vs kunstmatige vezels 

Dierlijke vezels 

Plantaardige vezels 

Kunstmatige vezels 

- Uitleggen welke stoffen onder welke vezels vallen 

- Kunstmatige vezels kent 2 soorten vezels, ook deze toelichten 

Wist je dat? 

• Een gemiddeld persoon 68 pond textiel per jaar weggooit.
  
• 85% van circa 47 miljoen mensen die onze kleding maken is vrouw.
  
• Er is veel ongelijkheid en intimidatie in de kledingindustrie. Voornamelijk naar vrouwen toe.
  
• 85 miljoen bomen worden er gemiddeld per jaar gekapt om stoffen voor onze kleding te maken.
  
• 80% van de tijd draag je maar 20% van je garderobe.
  
• Bijna 7 miljoen Nederlandse vrouwen van 15 jaar of ouder, kopen in een jaar tijd ongeveer 150 miljoen kleding.
  
• Een gemiddelde Nederlander geeft per jaar 706 euro aan kleding uit, exclusief schoenen.
  
• De meeste kleding uit de fast fashion industrie wordt ontworpen om uit elkaar te vallen. Zodat je sneller weer nieuw koopt.
  
• Fast fashion kledingwinkels hebben vaak elke week een nieuwe collectie. Dit doen ze om jou het gevoel te geven dat je ‘uit’ bent.
  
• Gemiddeld kost een spijkerbroek 8000 liter water om te maken en een katoenen t-shirt 2700 liter.
  
• Katoen is het meest waterverslindende gewas ter wereld. Het tekent voor 2,5 procent van het wereldwijde watergebruik.

Zelf aan de slag! 

Wat: Je kiest 1 stof uit waar je graag meer over zou willen weten. Wat voor een soort stof is het? Je zoekt uit van welk soort vezel de stof is gemaakt? Wat zijn de eigenschappen en kenmerken van de stof? en werkt dit uit. 

Hoe: In een duo (kies een partner) 

Tijd: 15 minuten 

Hulp: Het internet of je theorieboek

Opbrengst: Aan het einde van de opdracht heb je kennis over de uitgekozen stof. 

Klaar: Je wisselt je opdracht uit met een ander duo en stelt elkaar vragen.

Katoen

Wol

Zijde

Nylon

Linnen

Viscose

Polyester

- Hierbij test ik de kennis van studenten na mijn hoorcollege & na de opdracht

- In het filmpje maak ik 2x de fout door te zeggen "horizontaal" wat eigenlijk verticaal had moeten zijn. 

- Lapje hoort eigelijk zijde te zien. 

- Ik refereer dit vervolgens ook naar hoe het in de beroepspraktijk eraan toe gaat. 

Do it yourself! 

Wat: Je voert de 3 vaardigheden uit die je zojuist in het vorige filmpje gezien hebt.  Ieder groepslid kiest 1 doek (vaardigheid) uit. Er mag niet 2x dezelfde vaardigheid uitgevoerd worden. Ieder groepslid heeft een ander.

Hoe: In een groepje van 3 

Tijd: 20 minuten 

Hulp: Het filmfragment 

Opbrengst: Je kunt een thee-, vaat- en handdoek vouwen

Klaar: Je demonstreert jouw vaardigheid aan de andere (binnen jouw groepje). Dit doe je tot je de andere 2 vaardigheden ook hebt gezien. 

- Ik vertel de leerlingen, na het zien van het filmpje, dat het dus ook zo moet als je in de instelling bent waar je stage loopt. 

- Dat dit volgens protocol is en je het op deze manier in je eigen beroepspraktijk moet uitvoeren als dat van je gevraagd wordt.  

- Daarbij vertel ik ook dat het er zo aan toegaat bij de instelling Philadelphia. 

- Ik laat de studenten eerst raden, daarna laat ik de juiste antwoorden in de volgende dia zien. Dit doe ik bewust, om te checken wat ze al vanuit hunzelf weten. 

Dit was nieuw voor mij..

Welke doelen heb jij behaald? 

- De student is in staat de verschillen en soorten van textiel te benoemen.

- De student kan toelichten wat de functies en eigenschappen van een stof zijn. 

- De student beheerst de kennis over symbolen en etiketten. 

- De student demonstreert hoe je een vaat-, thee- en handdoeken dient op te vouwen. 

- De student kan beoordelen of hij/zij kennis heeft over textiel en of hij/zij volgens protocol het linnengoed kan opvouwen.  

Geef met een afbeelding aan wat je van deze les vond?

Voor de volgende keer:

T-shirt vouwen

Je gaat thuis oefenen met het vouwen van een T-shirt met als resultaat dat je dit kunt. Je mag hierbij gebruik maken van Youtube of het stappenplan in je handboek. 

De eerst volgende bijenkomst laat je het naar elkaar zien eb beoordeeld de ander of je dit goed doet. 

Succes!

Kijkje nemen!

Je gaat op ontdekking. Je zoekt zelfstandig uit wat er allemaal gebeurd binnen een naaiatelier (of een textielfabriek). Dit mag je doormiddel van het internet doen, je theorieboek of door zelf een bezoekje te brengen aan een atelier. 

Hier maak je een kort verslagje van. Dit moet minimaal een halve a4-tje zijn en neem je naar de eerst volgende bijenkomst mee. 

Enjoy your day! 

- Afsluiting