5.2 Reactievergelijkingen opstellen

5.2 Reactievergelijkingen opstellen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

5.2 Reactievergelijkingen opstellen

Slide 1 - Slide

Programma
Activiteit
Doel
Tijdsduur
-Huiswerk nakijken
Reflecteren op vorige leerdoelen
10 min
-Formatieve check
10 min
-Systematische naamgeving
Nieuwe leerdoelen introduceren
20 min
-Reactievergelijkingen
20 min
-Oefenen
Nieuwe leerdoelen verwerken
20 min

Slide 2 - Slide

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Reflecteren op vorige leerdoelen
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  •  Je kunt de systematische naamgeving gebruiken om een naam of molecuulformule van een stof te noteren.
  • Je kunt de reactievergelijking van een verbrandingsreactie opstellen.
  • Je kunt een reactievergelijking opstellen op basis van een omschrijving.

Slide 5 - Slide

Systematische naamgeving
Verschillende moleculen hebben verschillende hoeveelheden atoomsoorten:
  • Koolstofdioxide - CO₂
  • Water - H₂O
  • Glucose - C₆H₁₂O₆
  • Zwavelzuur - H₂SO₄
  • Liponzuur - C₈H₁₄O₂S₂

Slide 6 - Slide

Systematische naamgeving (rationele naam)
Moleculaire stoffen met 2 atoomsoorten hebben een systematische naam:
  • 1e atoomsoort: naam element
  • 2e atoomsoort: uitgang -ide

Nummeriek voorvoegsel:
  • hoe vaak komt een atoomsoort voor in een molecuul
  • “mono” laat je bij het eerste atoom altijd weg



Slide 7 - Slide

Voorbeelden
P2O5
difosforpentaoxide

PbCl
loodtetrachloride

Slide 8 - Slide

Welke molecuulformule hoort bij welke naam?
Stikstof dioxide
Difosfor pentaoxide
Distikstof tetraoxide
Koolstof tetrasulfide
N₂O₄
P₂O₅
NO₂
CS₄

Slide 9 - Drag question

Triviale naam
Een aantal stoffen hebben een triviale naam (bekende naam, dus geen systematische naam)
Deze triviale naam wordt aan de stof gegeven omdat het vaak in het dagelijks leven gebruikt wordt.

Slide 10 - Slide

Reactievergelijking
Reactieschema = in woorden wat er gebeurt tijdens een reactie
Reactievergelijking = in molecuulformules wat er gebeurt tijdens een reactie.

Voorbeeld:
De vorming van water uit waterstof en zuurstof

Reactieschema: waterstof (g) + zuurstof (g) → water (l)
Reactievergelijking: H₂ (g) + O₂ (g) → H₂O (l)


Slide 11 - Slide

Stappenplan reactievergelijking
1: Lees de vraag en onderstreep alle stoffen en molecuulformules;
Waterstof en stikstof vormen samen ammoniak, geef de reactievergelijking inclusief de toestandsaanduidingen.

2: Noteer de beginstoffen en reactieproducten:
Beginstoffen: waterstof en stikstof
Reactieproducten: ammoniak

3: Zet een reactieschema op;
waterstof(g) + stikstof(g) → ammoniak (g)

Slide 12 - Slide

Gas dat in je huis wordt gebruikt om vuur te maken bestaat grotendeels uit methaan. Als je methaan gaat verbranden door middel van zuurstof, ontstaat er koolstofdioxide en water.

Geef het reactieschema voor de verbranding van methaan.

Slide 13 - Open question

Reactievergelijking
3: Zet een reactieschema op;
waterstof(g) + stikstof(g) → ammoniak (g)

4: Vervang de woorden door formules;
waterstof = H₂
stikstof = N₂
ammoniak = NH₃
H₂(g) + N₂(g) → NH₃(g)


Slide 14 - Slide

Gas dat in je huis wordt gebruikt om vuur te maken bestaat grotendeels uit methaan (CH₄). Als je methaan gaat verbranden door middel van zuurstof, ontstaat er koolstofdioxide en water.

methaan (g) + zuurstof (g) → koolstofdioxide (g) + water (l)

Geef nu de reactievergelijking voor de verbranding van methaan.

Slide 15 - Open question

Wat weten we nog over kloppend maken?

Slide 16 - Mind map

Kloppend maken
Stap 4: Maak de reactievergelijking kloppend!
  • Atomen verdwijnen nooit in een reactie, ze veranderen ook niet in andere atomen.
  • Na de pijl net zoveel atomen als voor de pijl.
  • Je mag moleculen niet veranderen.

H₂(g) + N₂(g) → NH₃(g)                      (Niet kloppend)

H₂(g) + N₂(g) → N₂H₂(g)                    (Kloppend, maar mag niet)

3 H₂(g) + N₂(g) → 2 NH₃(g)              (Kloppend)

Slide 17 - Slide

Coëfficiënt
3 H₂(g) + N₂(g) → 2 NH₃(g)

  • De getallen die voor moleculen komen te staan noemen we coëfficiënten.
  • Deze coëfficiënten geven aan hoeveel moleculen er in een reactie zitten.

Slide 18 - Slide

Tijdens een reactie van water (H₂O) met fluor (F2) ontstaat een erg gevaarlijk zuur, waterstoffluoride (HF). Bij deze reactie ontstaat ook zuurstof (O₂).
Geef de kloppende reactievergelijking van deze reactie

Slide 19 - Open question

Antwoorden
2. Tijdens een reactie van water met fluor (F2) ontstaat een erg gevaarlijk zuur, waterstoffluoride (HF). Bij deze reactie ontstaat ook zuurstof.
Geef de kloppende reactievergelijking van deze reactie.

water + fluor → waterstoffluoride + zuurstof

...H₂O + ...F₂ → ...HF + ...O₂

2 H₂O + 2 F₂ → 4 HF + 1 O₂

2 H₂O + 2 F₂ → 4 HF + O₂




Slide 20 - Slide

Oefenen
We gaan nu gedifferentieerd oefenen met leerdoelen die passen bij deze paragraaf.

Elk leerdoel heeft makkelijke, gemiddelde en moeilijke opgaven. Aan jou zelf nu de taak om te bepalen op welk niveau jij de oefeningen wilt maken.

Let op! Om de leerdoelen echt goed te beheersen moet je in staat zijn om de moeilijke oefeningen goed te maken.

Slide 21 - Slide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig of duo's in rust.
Wat?
Hoe?
Vragen op Chromebook, antwoorden op papier.
Hulp?
Docent
Tijd?
Tot 5 minuten voor eindtijd.
Uitkomst?
Je beheerst de gestelde leerdoelen.
Klaar?
Huiswerk:
Hoofdstuk 5 paragraaf 2: 
1 t/m 13

Slide 22 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
 Je kunt de systematische naamgeving gebruiken om een naam of molecuulformule van een stof te noteren.
Je kunt de reactievergelijking van een verbrandingsreactie opstellen.
Je kunt een reactievergelijking opstellen op basis van een omschrijving.

Slide 23 - Drag question