Woordsoorten groep 6

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Woordsoorten groep 6

Lidwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig naamwoord

Werkwoord

Voorzetsel

Voegwoord

Wat is het voegwoord?

Ik ga naar huis, want we gaan eten.

1. ga
2. naar
3. want
4. eten

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Morgen gaan we naar opa toe.

1. morgen
2. naar
3. we
4. opa

Wat is het werkwoord?

Jonas timmert een vogelhuisje.

1. Jonas
2. timmert
3. een
4. vogelhuisje

Wat is het lidwoord?

Op vakantie zwem ik in de zee.

1. op
2. zwem
3. in
4. de

Wat is het voorzetsel?

De poes verstopt zich achter de bank.

1. poes
2. zich
3. achter
4. bank

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De jonge wandelaars reizen met de tram.

1. jonge
2. wandelaars
3. reizen
4. met

Wat is het lidwoord?

Ik klim in de hoge boom.

1. ik
2. de
3. in
4. hoge

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

In het ijskoude water zwemt een hond.

1. ijskoude
2. water
3. een
4. hond

Wat is het voegwoord?

Dennis is moe, omdat hij laat in bed lag.

1. moe
2. omdat
3. laat
4. lag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De planten moeten gesproeid worden.

1. moeten
2. gesproeid
3. planten
4. worden

Wat is het werkwoord?

De meester schildert een mooie tekening.

1. meester
2. schildert
3. mooie
4. tekening

Wat is het voorzetsel?

Jip is naast haar stoel gevallen.

1. Jip
2. naast
3. haar
4. gevallen

Wat is het zelfstandig naamwoord?

De wielrenners fietsen heel hard voorbij.

1. wielrenners
2. hard
3. heel
4. voorbij

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De kleuters hebben vieze handen van het spelen.

1. kleuters
2. vieze
3. handen
4. spelen