Chapitre 1 1HV Bron D Lidwoorden

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Chapitre 1 1HV Lidwoorden

Nice

le temps, la date, l'heure

Quelle est la date?

Quel temps fait-il?

Quelle heure est-il?

Les objectifs

Ik ken de lidwoorden in het Frans.

Ik kan een tekst over familie begrijpen.

Ik kan een filmpje volgen waarin mensen zichzelf voorstellen.

Les devoirs

Faire: exercices 4 - 14 Partie A, B et C aux pages 22 - 31
ou en ligne

Apprendre: vocabulaire A, B et phrases C aux pages 52 & 54

00:00

Wat betekent de titel?
Mon amour

01:31

Wat betekent
Je t'aime

02:13

Hoeveelste is Frankrijk geworden op het Eurovisie Songfestival?

1. 4e
2. 5e
3. 6e
4. 7e

03:00

Wat vind je van het nummer?

😒🙁😐🙂😃

je suis

on joue

la piscine

tu parles

het zwembad

ik ben

we spelen

jij spreekt

een beetje

voor

klein

goed

petit(e)

un peu

pour

bien

Wat is dat

Ik heet Roos

Waar woon jij?

Het gaat goed en met jou?

Franse lidwoorden 

Klas 1, chapitre 1 bron D.
Blz. 32 van je boek!

Noem de drie Nederlandse lidwoorden

Lidwoorden staan voor...

1. meewerkend voorwerp
2. bijvoeglijke naamwoorden
3. lijdend voorwerp
4. zelfstandige naamwoorden

Grammaire: les articles (de lidwoorden)

	ML betaald	ML onbepaald	VR bepaald	VR onbepaald
ENKV	le livre het boek	un livre een boek	la table de tafel	une table een tafel
MV	les livre s de boeken	des livre s boeken	les table s de tafels	des table s tafels

De en het vertaal je in het Frans met :

le / la / les 

Voor mannelijke woorden gebruik je le 

Voor vrouwelijke woorden gebruik je: la

Let op..

Woorden die beginnen
met een klinker of stomme h, veranderen de le / la in l':

l'ami, l'hôtel 

Voor meervoud
gebruik je: les

Let op..

Hoe weet je nou of een woord mannelijk of vrouwelijk is?

Dat moet je helaas uit het hoofd leren. 

Bijvoorbeeld: le livre, la table

Wat is er nou vrouwelijk aan een tafel of mannelijk aan een boek?

Niets!

Kies uit: le, la, l' of les
J'ai une piscine. ______ piscine (v) est bleue

1. le
2. la
3. l'
4. les

Kies uit: la,le,l' of les
Je donne _____ cahier (m) à mon père.

1. la
2. le
3. l'
4. les

Kies uit: le, la,l' of les
J'ai un ordinateur. _____ ordinateur (m) est beau

1. le
2. la
3. l'
4. les

Raphael n'aime pas ......... campings.

1. le
2. les
3. la

Er bestaat ook nog
het lidwoord: een

  un / une

Wat denk je dat het verschil is tussen un / une?

Un = de mannelijke vorm

Une = de vrouwelijke vorm

In het Nederlands bestaat  er geen meervoudsvorm van 'een'

In het Frans wel: des

J'ai un stylo.          J'ai des stylos. 

Ik heb een pen.       Ik heb pennen. 

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?

1. un
2. la
3. une
4. le

Welk lidwoorden geeft aan dat een woord meervoud is?

1. un
2. des
3. les
4. l'

Welke lidwoorden geven aan dat het vrouwelijk is?

1. une
2. la
3. les
4. un

Kies uit: un, une
J'ai _____ chat (m). Il s'appelle Rex.

1. un
2. une

Kies uit: un of une
La glace est rose. J'ai _____ glace (v) à la fraise.

1. un
2. une

Kies uit: un of une
Le parc est immense.
C'est ______ parc (m) naturel.

1. un
2. une

Kies uit: un of une
J'ai _____ chien (m). Il est petit.

1. un
2. une

Au travail !

Quoi? Faire exercices 9 t/m 18, Partie B, C et D en ligne	Avec qui? Seul, mais vous pouvez aider les autres.	Besoin d'aide? Lève la main
Temps? 15 minutes	Pourquoi? Utiliser les articles	Fini? Apprendre: Vocabulaire E à la page 53

Regarder

Partie E

Exercices 20 t/m 22b

Les devoirs

Faire: exercices 9 t/m 22b en ligne!

Apprendre: vocabulaire E à la page 53

Reviser: vocabulaire A & B, phrases C

Quels sont les
jours de la semaine ?

Les jours

lundi                                    vendredi

mardi                                   samedi   

mercredi                           dimanche

jeudi