Welke zinsdelen zijn juist benoemd: Door dat ongeval werd de skipiste gesloten.
A
Door dat ongeval = ow
B
werd = pv
C
de skipiste = ow
D
gesloten = pv
Slide 6 - Quiz
Ik heb wel zin in een koekje!
Wat is het ow en pv?
A
ow = ik
B
pv = heb zin in
C
pv = heb
D
ow = een koekje
Slide 7 - Quiz
Maak zinsdelen en sleep ze naar de juiste plek.
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Niet
iedereen
kan
een
prijs
winnen
vandaag
Slide 8 - Drag question
Leerdoelen
- Ik kan het werkwoordelijk gezegde in zinnen vinden.
Slide 9 - Slide
Uitleg werkwoordelijk gezegde
In elke zin staan werkwoorden. Al die werkwoorden samen vormen het werkwoordelijk gezegde (wg).
De wg geeft twee dingen aan wat het onderwerp doet.
| Papa | heeft | het hele huis | schoongemaakt. |
pv/wg wg
Slide 10 - Slide
Uitleg werkwoordelijk gezegde
Let op:
- Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit de pv + alle andere werkwoorden. De pv benoem je dus 2 keer: als pv én als wg.
- Als de woorden 'te' of 'aan het' vóór een werkwoord staan, horen ze bij het werkwoordelijk gezegde.
- Delen van splitsbare werkwoorden horen ook bij het wg.
Slide 11 - Slide
Uitleg werkwoordelijk gezegde
Voorbeelden:
- | Hij | heeft| na het eten | de keuken | schoongemaakt. |
- | Zou |je | dat pakketje | durven te openen? |
- | Harry | is | aan het plassen. |
- | Ik | bel | vaak | mijn oma | op | voor een kletspraatje. |
Slide 12 - Slide
Benoem het wg: Jij zou je laptop moeten laten repareren.
A
zou
B
zou moeten
C
moeten laten repareren
D
zou moeten laten repareren
Slide 13 - Quiz
Oefenen met ontleden
Belangrijk: check voordat je besluit of je het benoemen van zinsdelen lastig of gemakkelijk vind, hoe goed je daadwerkelijk kan ontleden. (80% beheersingsgraad - zonder verbeteren)