BS 1 Genotype en fenotype M3 2024-2025

plattegrond m3a
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

plattegrond m3a

Slide 1 - Slide

plattegrond m3a

Slide 2 - Slide

Planning
Oriëntatie (leerdoelen/taaldoelen/lesprogramma's) (G/O/R)
Uitleg basisstof 1 (O/R)
Verlengde instructie + gezamenlijke vraag (R)
Zelfstandig werken (vragen stellen)
Check leerdoelen en afsluiting (G/O/R) 

Slide 3 - Slide

Groep groen
Stap 1: Lees de tekst op bladzijde 168 en 169.
Stap 2: Maak opdracht 1, 2, 4, 5, 6 en 7.
Stap 3: Kijk de opdrachten na.
Stap 4: Maak test jezelf 3.1
Stap 5: Ga oefenen op biologiepagina.

Slide 4 - Slide

leerdoelen
  • Je kunt omschrijven wat een genotype, fenotype en gen is
  • Je kan beschrijven hoe organismen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen op hun nakomelingen via chromosomen.


Slide 5 - Slide

Van chromosomen naar genen
Chromosomen liggen bij de mens in de celkern. Een mens heeft 46 chromosomen.
Chromosomen bestaan uit DNA en eiwitten.
DNA bevat erfelijke informatie.
Elk chromosoom bevat een groot aantal genen.

Slide 6 - Slide

Chromosomen, DNA 
en genen
Een  'code voor een bepaalde eigenschap' noemen we een gen.

Een gen codeert voor een specifieke erfelijke eigenschap.

Genen kunnen 'aan' of 'uit' staan in een cel. In de cellen van je haarzakjes staat het gen voor haarkleur aan, maar je levercellen bijv niet.





Slide 7 - Slide

Gen en allel
Elk gen bestaat uit twee allelen.
Een allel is een variant van een gen, bijvoorbeeld een allel voor rood haar,
blond haar,
bruin haar,
zwart haar.

Slide 8 - Slide

Genexpressie = het aanzetten van genen.
Alleen de genen die nodig zijn staan aan.

Slide 9 - Slide

Genotype en Fenotype
Genotype en Fenotype

Slide 10 - Slide

Fenotype en Genotype
Bij geslachtelijke voortplanting
(eicel + zaadcel) ontstaat het genotype
(= de erfelijke eigenschappen)
bij de bevruchting van de eicel
door een zaadcel

Slide 11 - Slide

Type oorlel is een genetische eigenschap

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat heb jij?

Slide 14 - Slide

Fenotype
Fenotype = alle eigenschappen van een organisme 
(zichtbaar en onzichtbaar)

Slide 15 - Slide

Fenotype = genotype + milieufactoren

Slide 16 - Slide

Genotype: alle erfelijke informatie die vaststaat in het DNA/chromosomen.

Fenotype: alle eigenschappen (zichtbaar en onzichtbaar)

Slide 17 - Slide

Mitose en meiose
Mitose = gewone celdeling (voor alle lichaamscellen). Bijvoorbeeld cellen voor je huid.
Meiose = reductiedeling (voor geslachtscellen).
Geslachtscellen zijn eicellen en zaadcellen.

We maken de volgende opdrachten klassikaal
(om te oefenen)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Dit was mijn uitleg.

Welke vragen heb je nog ?

Slide 22 - Slide

Groep oranje
Stap 1: Lees de tekst op bladzijde 168 en 169.
Stap 2: Maak opdracht 1, 2, 4, 5 en 6.
Stap 3: Kijk de opdrachten na.
Stap 4: Maak test jezelf 3.1
Stap 5: Ga oefenen op biologiepagina.

Slide 23 - Slide

Verlengde instructie + gezamenlijke opdracht
Pak opdracht 6 erbij

Slide 24 - Slide

Groep rood
Stap 1: Lees de tekst op bladzijde 168 en 169.
Stap 2: Maak opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 6
Stap 3: Kijk de opdrachten na.
Stap 4: Maak test jezelf 3.1
Stap 5: Ga oefenen op biologiepagina.

Slide 25 - Slide

zelfstandig werken
en vragen stellen!

Slide 26 - Slide

check leerdoelen...

Slide 27 - Slide

Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.

Slide 28 - Quiz

Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de pop waaruit het is ontstaan?
En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
hetzelfde fenotype en genotype
D
verschillende genotype en fenotype

Slide 29 - Quiz