2.3 Formuletaal

§2.3 FORMULETAAL
bladzijde 52
1 / 39
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§2.3 FORMULETAAL
bladzijde 52

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Uit welke groep of periode komen de getoonde elementen in de video?
A
Groep 1
B
Groep 2
C
Groep 17
D
Groep 18

Slide 3 - Quiz

Aan het einde van deze les kun je...
  • Stoffen in een formule weergeven;
  • De formules van een aantal belangrijke stoffen uit je hoofd opschrijven;
  • De naam geven van eenvoudige stoffen;

Slide 4 - Slide

De molecuulformule

Atomen stellen we voor als bolletjes met
een elementsymbool
.




Cl
H
H
O
O
C
C
O
H

Slide 5 - Slide

De molecuulformule
d
d
d
Maar in alle talen geldt dat 
  • H2O = water, wasser, l'eau, etc.
Water
Wasser
l'eau
Nederlands
Duits
Frans
O
H
H

Slide 6 - Slide

De molecuulformule

De elementen kunnen we samenvoegen tot moleculen.

               CO2                                                                                                          







 






Molecuultekening



C
O
O
H
H
O
Index: geeft het aantal atomen aan (staat rechtsonder het symbool)
H2O

Slide 7 - Slide

De molecuulformule

Meerdere moleculen worden weergegeven met het coëfficiënt

Dit getal komt voor het molecuul te staan.



C
C
C
C
O
O
O
O
O
O
O
O

Hier is de coëfficiënt 4

dus 4 CO2

Slide 8 - Slide

Moleculen
De molecuulformule geeft de soort en het aantal atomen in een molecuul weer, je zet de symbolen van de atomen in alfabetische volgorde.
De index achter het symbool van een atoomsoort geeft aan hoeveel van deze atomen er in een molecuul zitten.
De coëfficiënt geeft het aantal moleculen weer als er maar één molecuul is wordt dit niet aangegeven
H2O
O
H
H

Slide 9 - Slide

Uit hoeveel moleculen en atomen bevatten de volgende stof:

Slide 10 - Open question

Formules van belangrijke stoffen
Methaan
Koolstofdioxide
Zwaveldioxide
CH4
CO2
SO2

Slide 11 - Slide

Formules van belangrijke stoffen
Zwavelzuur
Alcohol
Ammoniak
NH3
C2H6O
H2SO4

Slide 12 - Slide

Br I N Cl H O F

De moleculen van deze atomen bestaat altijd uit twee dezelfde atomen:

-Br2  : Broommolecuul
-I2     : Joodmolecuul
-N2   : Stikstofmolecuul
-Cl2  : Chloormolecuul
-H2   : Waterstofmolecuul
-O2   : Zuurstofmolecuul
-F2    : Fluormolecuul


Slide 13 - Slide

Triviale en systematische namen
  • H2O = water & NH3 = ammoniak
  • De triviale naam van de stof, deze worden in het dagelijks leven gebruikt;
  • Met scheikunde gebruiken we de systematische naamgeving
  • De systematische naamgeving heeft regels om aan te geven hoeveel atomen er in een molecuul zitten


  • We gebruiken voorvoegsels om de hoeveelheid atomen in een molecuul te benoemen

Slide 14 - Slide

Triviale en systematische namen
  • De numerieke voorvoorvoegsels worden bepaald door de index van de moleculen;
  • Het gebruik van deze voorvoegsels geeft de systematische naam van de stof;
  • Bijvoorbeeld: NH3 = ammoniak (triviale naam)
  • Systematische naam = Stikstoftriwaterstof
  • Eerste atoomsoort, krijgt niet het voorvoegsel mono-

Slide 15 - Slide

Triviale en systematische namen
  • Voor zes atoomsoorten krijgt de systematische naam een speciaal achtervoegsel als dat atoom als laatste staat in de molecuulformule

  • CO

Slide 16 - Slide

Triviale en systematische namen
  • Voor zes atoomsoorten krijgt de systematische naam een speciaal achtervoegsel als dat atoom als laatste staat in de molecuulformule

  • CO
  • Koolstofmono-oxide

Slide 17 - Slide

Triviale en systematische namen
  • Voor zes atoomsoorten krijgt de systematische naam een speciaal achtervoegsel als dat atoom als laatste staat in de molecuulformule
  • CO
  • Koolstofmono-oxide
  • H2SO

Slide 18 - Slide

Triviale en systematische namen
  • Voor zes atoomsoorten krijgt de systematische naam een speciaal achtervoegsel als dat atoom als laatste staat in de molecuulformule
  • CO
  • Koolstofmono-oxide
  • H2SO4
  • Diwaterstofzwaveltetraoxide

Slide 19 - Slide

Wat is de systematische naam van:

NO3
A
natriumtrioxide
B
distikstoftrizuurstof
C
monostikstoftrioxide
D
stikstoftrioxide

Slide 20 - Quiz

Een zuurstofmolecuul bestaat uit twee zuurstofatomen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Wat is de systematische naamgeving van:
Br3S4
A
tribromidetetrasulfide
B
tribroomtetrasulfide
C
tetrabromidetrisulfide
D
tribromidetetrazwavel

Slide 22 - Quiz

Na de vorige les kun je...
  • Stoffen in een formule weergeven;
  • De formules van een aantal belangrijke stoffen uit je hoofd opschrijven;
  • De naam geven van eenvoudige stoffen;

Slide 23 - Slide

§2.3 FORMULETAAL
bladzijde 52

Slide 24 - Slide

Na de vorige les kun je...
  • Stoffen in een formule weergeven;
  • De formules van een aantal belangrijke stoffen uit je hoofd opschrijven;
  • De naam geven van eenvoudige stoffen;

Slide 25 - Slide

Wat is het totale aantal atomen van:

2 C6Br5OH
A
2
B
13
C
26
D
4

Slide 26 - Quiz

Ammoniak
Alcohol
Methaan
NH3
C2H6O
CH4

Slide 27 - Drag question

Geef de systematische naam van:
CS

Slide 28 - Open question

Aan het einde van deze les kun je...
  • De molecuulmassa met de atoommassa's berekenen;
  • Het massapercentage van een atoomsoort in een molecuul berekenen;

Slide 29 - Slide

Atoommassa
  • De bouwstenen waar stoffen uit bestaan zijn heel klein. De massa's van de atomen zijn daarom ook heel erg klein;
  • De massa van een waterstofatoom is 1,68 x 10-27 kg;

  • Niet zo handig he? 
  • Daarom is de atomaire massa-eenheid bedacht. 
  • 1 u = 1,67 x 10-27 kg

Slide 30 - Slide

Atoommassa
  • De atoommassa is weer gegeven in het periodiek systeem;
  • Deze staat linksboven weergegeven in elke vakje;
  • De eenheid van deze massa is dus in u

Slide 31 - Slide

Atoommassa
  • Atoommassa A van ieder atoom kun je aflezen in het Periodiek systeem

Slide 32 - Slide

Wat is de atoommassa van zilver?

Slide 33 - Open question

Molecuulmassa's
  • Hoe kan je dan de massa van een molecuul uitrekenen?
  • Atoommassa's van alle atomen in 1 molecuul bij elkaar optellen.
  • Bereken de molecuulmassa van NH3
  • 1 x 14,01 u + 3 x 1,008 u = 17,034 u

Slide 34 - Slide

Massapercentage
  • Als je de molecuulformule van een stof weet kan je de massa van die stof uitrekenen;
  • Om dan te achterhalen hoeveel een atoomsoort bijdraagt aan de massa van deze stof kan je de massapercentage berekenen;
  • Eerst bereken je de totale massa van het molecuul aan de hand van de molecuulformule en dan de totale massa van de gevraagde atoomsoort;

Slide 35 - Slide

Massapercentage
  •  Bereken het massapercentage van de waterstofatomen in ammoniak;
  • De molecuulformule van ammoniak is NH3;

  • De massa van het totale molecuul is 14,01 u + 3, 024 u =17,034 u 
  • Het massapercentage is dan gelijk aan: 14,01 u / 17,034 u x 100% = 82,2%

Slide 36 - Slide

Bereken het massapercentage van de zuurstofatomen in waterstofperoxide. Geef het antwoord in één decimaal. De formule van waterstofperoxide is:
H2O2

Slide 37 - Open question

Opdrachten
  • Werk de eerste 5 minuten in stilte:
  • Opdracht 47 
  • De overige opdrachten op bladzijde 57 zijn het huiswerk. Opdracht 36 hoef je niet te maken.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide