H4 Kracht en Beweging - 4.4 kracht en snelheidsverandering
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
H4 Kracht en Beweging - 4.4 kracht en snelheidsverandering
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons in de telefoontas!
Slide 1 - Slide
Stopafstand = reactieafstand - remweg
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
a) reactietijd = ............s
b) reactieafstand = ............... m
c) stopafstand = ............. m
1,0
4,7
23
0,7
16,8
64,8
71
Slide 3 - Drag question
Als iets arbeid verricht dan moet er
A
een afstand worden afgelegd
B
een kracht zijn
C
een kracht zijn en een afstand worden afgelegd
D
een sterke kerel zijn
Slide 4 - Quiz
Een hoeveelheid water wordt verwarmd van 21 graden Celsius tot 33 graden Celsius. Hoe groot is ?
ΔT
A
21 graden Celsius
B
33 graden Celsius
C
54 graden Celsius
D
12 graden Celsius
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Leerdoelen:
ik weet wat stoot is
ik kan stoot berekenen
ik kan uitleggen wat de de invloed is van stoot op snelheid
ik kan de snelheidsverandering van een stoot berekenen.
Slide 7 - Slide
4.4 Stoot
Een stoot zorgt voor een snelheidsverandering.
Snelheid kun je vergroten door een grotere kracht uitoefenen of kracht gedurende een lange tijd uit te oefenen.
Slide 8 - Slide
Twee voorbeelden van stoot
Slide 9 - Slide
Stoot bereken.
Een kracht die een bepaalde tijd werkt zorgt voor een stoot.
Slide 10 - Slide
Als je een zware en een lichte bowlingbal een gelijke stoot geeft. Welke bal krijgt meer snelheid?
A
De lichte bal
B
De zware bal
Slide 11 - Quiz
4.4 Stoot
Hoeveel de snelheid van een voorwerp verandert door een stoot is afhankelijk van de massa van het voorwerp.
Een zwaar voorwerp gaat na een stoot minder snel dan een licht voorwerp door dezelfde stoot.
Slide 12 - Slide
Stoot en Beweging
De snelheidsverandering door de stoot, is afhankelijk van de massa van het voorwerp.
Slide 13 - Slide
voorbeeld berekening
voorbeeld stoot en beweging:
Frits slaat met een gemiddelde kracht van 2000N tegen een boksbal. met video-opname zie dat hij de bal slechts 0,050 s raakt. De boksbal weegt 80 kg. bereken de snelheid die de boksbal krijgt.
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
F= 2000N. t = 0,050 s. m = 80 kg
snelheid =?
F x t = m x V
2000 x 0,050 = 80 x V
100 = 80 x V
V= 100 : 80 = 1,25
de snelheid is 1,25 m/s
Slide 14 - Slide
een trein van 70000 kg rijdt met een motorkracht van 35 kN bij een station weg. Na 1 minuut is de trein op zijn eindsnelheid. Bereken de eindsnelheid van de trein.
Slide 15 - Open question
voorbeeld berekening
voorbeeld stoot en beweging:
een trein van 70000 kg rijdt met een motorkracht van 35 kN bij een station weg. Na 1 minuut is de trein op zijn eindsnelheid. Bereken de eindsnelheid van de trein.