Herhaling toets

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Herhaling Woordenschat & Spelling

toets maart havo 3

Wat gaan we doen?

1e deel: Quiz-vragen/uitleg Woordenschat & Spelling. 

2e deel: Leren voor de toets / Betoog Schrijven.

Woordenschat H2 en H3

: 

Leerdoelen:
- je kunt hyperbolen, understatements en eufemismen herkennen 

- je kunt verschillende vormen van metonymie herkennen

-je kent de woordenlijsten

De interieurverzorgster heeft de kamer net schoongemaakt.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme
4. metonymie

'Woon jij helemaal aan de andere kant van Barneveld? Dat is echt 100 km van het JFC vandaan!'

1. eufemisme
2. understatement
3. metonymie
4. hyperbool

Rian heeft een blokweek gekregen. Hij komt thuis en zegt tegen zijn moeder:
'Ik heb een een klein beetje straf gekregen vandaag'.
Noteer de woorden die een stijlfiguur vormen en noteer de naam van het stijlfiguur.

Rian heeft een blokweek gekregen. Hij komt thuis en zegt tegen zijn moeder: 'Ik heb een een klein beetje straf gekregen vandaag'.

Noteer de woorden die een stijlfiguur vormen en noteer de naam van het stijlfiguur.

Woorden stijlfiguur:

'Een klein beetje straf'. 

Naam stijlfiguur: 
Understatement

'We moeten er nog wel wat aan doen', zeiden Sander en Emma, toen ze ons door hun pasgekochte bouwval leidden.

1. understatement
2. eufemisme

Wat is het verschil tussen een eufemisme en een understatement?

Wat is het verschil tussen een metafoor en een metonymie?

metafoor

metonymie 

Een chauffeur bracht de gasten in een slee naar het galadiner. 

Die oude ruïne hebben mijn ouders omgetoverd tot een paleis.

Als ik de betekenis van een woord niet ken, zoek ik die op in Van Dale. 

Ik heb nog bergen werk op mijn bureau liggen. 

Ik wil niet met die lange basketballen, want hij is veel te goed. 

De meeste mensen willen meer blauw op straat.

Let op:

Op de toets moet je ook de beeldspraak aanwijzen in de zin. 

'Ik wil niet met die lange basketballen'.

Wat is de beeldspraak in de zin?  

Woordenlijsten

-Staan op ItsLearning.

Tip: maak kaartjes met op voorkant het woord en op achterkant de betekenis. 

leidde tot

vervorming

helemaal

publieksactie

mogelijke

aanpak

campagne

strategie 

potientiële

verbastering

resulteerde in 

überhaupt

wantoestand

baby voor de geboorte

test

na een bepaalde tijd

restaurant of café

weerzin tegen

foetus

op termijn

misstand

neemt proef op de som 

afkeer van 

etablissement

H3 Spelling

Leerdoelen:

- je weet wanneer je cijfers in getallen of letters moet schrijven - je kunt getallen in letters correct schrijven 

- je weet hoe je ww-vormen moet schrijven

Ik ga even een balk van [......] meter halen bij de Gamma.

1. zeven
2. 7

Cijfers/letters? 

Voor maten, gewichten, data, exacte tijdstappen etc. gebruik je cijfers. 

Je gebruikt [.......] voor het getal miljoen.

1. cijfers
2. letters

Is het vijf miljard of 5 miljard?

1. vijf miljard
2. 5 miljard
3. beide antwoorden zijn fout

Is het 6000 of zesduizend?

1. 60000
2. zesduizend

Stelling:
Je gebruikt letter voor hele getallen van één tot en met dertig.

1. waar
2. niet waar

Letters/cijfers?

-Je gebruikt letters voor hele getallen van één tot en met dertig. 

-Je gebruikt letters voor de getallen één tot en met twintig.

Je schrijft dus twaalf (letters) en 22 (cijfers). 

Tips!!!!

-Zorg dat je ook weer hoe je breuken moet schrijven.

-Zorg dat je ook weet wat je moet doen bij een klinkerbotsing bij getallen in letters. 

recent/resent

1. recent
2. resent

jaquet/jacquet/jacuet

1. jaquet
2. jacquet
3. jacuet

fotograven/fotografen

1. fotograven
2. fotografen

hiërarchische/hieërarchïsche/hiërarchïsche

1. hiërarchische
2. hieërarchïsche
3. hiërarchïsche

Is dit woord goed/fout gespeld?
anekdote

1. goed
2. fout

Is dit woord goed/fout gespeld?
reletief

1. goed
2. fout

Is dit woord goed/fout gespeld?
facinerende

1. goed
2. fout

Werkwoordspelling 

Bij de volgende quizvragen: Gebruik indien mogelijk de verleden tijd. 

Tijdens het eten van de hete soep [.........] Mary haar mond.

1. verbande
2. verbrandde

Ik vind dat je die [........] hamburger niet meer op moet eten!

1. verbrandde
2. verbrande

De docent [.......] het excuus van de leerling.

1. aanvaarde
2. aanvaardde

Onze buurman stortte het afval in de tuin, wat ons zeer [.........]

1. verontruste
2. verontrustte

Je zag alleen nog wat rook in de [......] stad.

1. verwoeste
2. verwoestte

Werkwoord: misten
Het [.........] vanmorgen in grote delen van het land.

1. miste
2. mistte

Bijvoeglijk naamwoord

Van een voltooid deelwoord (vd) kun je een bijvoeglijk naamwoord (bn) maken. Als het voltooid deelwoord eindigt op een -d of -t, schrijf je het bn zo kort mogelijk, dus met -de of -te.

vergoeden -> vergoed: de vergoede schade.

testen -> getest: het uitvoerig geteste vuurwerk. 

Aan de slag

Leren voor de toets!

- Overzicht staat op ItsLearning (dank aan Anass).

- Woordenlijsten staan op ItsLearning.

Tip voor de toets:
-Onderstreep de argumenten bij het lezen van de tekst. 

Heel veel succes met het leren van de toetsen!