Kapitel 3 Zürich VMBO B/K Stunde 7 Klasse 3

Trappen van vergelijking
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Trappen van vergelijking

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

In welke zin staat een goed (Nederlands) voorbeeld van de trappen van vergelijking.
A
Mijn vader is de directeur.
B
Mijn zusje is kleiner dan ik.
C
Ik ben in Berlijn geweest.
D
Mijn broer is boos.

Slide 4 - Quiz

de trappen van vergelijking: lieb
A
lieb - lieber - liebsten
B
lieb - lieber - am liebsten
C
lieb - lieber - liebest

Slide 5 - Quiz

trappen van vergelijking: weit
A
weit - weiter - weitesten
B
weit - weiter - weitsten
C
weit - weiter - am weitesten

Slide 6 - Quiz

Welke trappen van vergelijking zijn juist?
timer
0:10
A
alt, älter, ältest
B
alt, alter, altest
C
alt, älter, ältst
D
alt, alter, altst

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste vormen van de trappen van vergelijking:
A
kalt - kälter - am kältesten
B
kalt - kalter - am kaltesten
C
kalt - kälter - am kälteste
D
kalt - kälter - am kaltesten

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste vormen van de trappen van vergelijking:
A
viel - vieler - am meisten
B
viel - mehr - am meisten
C
viel - mehr - am meiste
D
viel - mehr - am meist

Slide 9 - Quiz

Vul de vergrotende en overtreffende trap in voor het woordje "billig"
A
billiger - am billigste
B
billiger - am billigisten
C
billige - am billigste
D
billige - am billigsten

Slide 10 - Quiz

maak de trappen van vergelijking van:
klein

Slide 11 - Open question

maak de trappen van vergelijking van:
schön

Slide 12 - Open question

maak de trappen van vergelijking van:
alt

Slide 13 - Open question

maak de trappen van vergelijking van:
groß

Slide 14 - Open question

maak de trappen van vergelijking van:
neu

Slide 15 - Open question

maak de trappen van vergelijking van:
dünn

Slide 16 - Open question

maak de trappen van vergelijking van:
gern

Slide 17 - Open question

maak de trappen van vergelijking van:
viel

Slide 18 - Open question

maak de trappen van vergelijking van:
schnell

Slide 19 - Open question

Wanneer krijgt de overtreffende trap en extra -e?
A
bij alle bijvoeglijk naamwoorden
B
bijvoeglijk naamwoord eindigt op: -d,-t
C
bijvoeglijk naamwoord eindigt op: -d/-t ,s-klank
D
bijvoeglijk naamwoord eindigt op: -n/-m

Slide 20 - Quiz

Ik vind dit onderdeel
A
makkelijk
B
moeilijk
C
het gaat
D
ik snap er nog helemaal niets van

Slide 21 - Quiz