Grammatica herhaling

Grammatica herhaling
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Grammatica herhaling

Slide 1 - Slide

Noteer de zeven stappen van het redekundig ontleden in de juiste volgorde.

Slide 2 - Open question

Met welke vraag vind je het onderwerp?
A
wie/wat?
B
wie/wat + lijdend voorwerp?
C
wat/wat + werkwoordelijk gezegde?
D
wie/wat + meewerkend voorwerp?

Slide 3 - Quiz

Mama geeft ons allemaal een bord met pasta.
Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
A
Mama
B
allemaal
C
een bord met pasta
D
pasta

Slide 4 - Quiz

Mama geeft ons allemaal een bord vol pasta.
Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
A
Mama
B
ons
C
allemaal
D
een bord vol pasta

Slide 5 - Quiz

Opa laat de kleintjes zijn kunstgebit zien.
Wat is het onderwerp in de zin?
A
Opa
B
kunstgebit
C
zijn kunstgebit
D
laat zien

Slide 6 - Quiz

Opa laat de kleintjes zijn kunstgebit zien.
Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
A
Opa
B
de kleintjes
C
laat zien
D
zijn kunstgebit

Slide 7 - Quiz

Welke woordsoort is het woord 'langs' in de zin?
De man loopt langs het huis.

A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
voorzetsel
D
werkwoord

Slide 8 - Quiz

Welke woordsoort is het woord 'grijp' in de zin?
Ik grijp de bal uit de kast.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
werkwoord

Slide 9 - Quiz

Welke woordsoort is 'zijn' in de zin?
Zijn fiets staat in de garage.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 10 - Quiz


Welke woordsoort is 'hij' in de zin?
Hij bedenkt een leuke oefening.
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Quiz

Welke woordsoort is 'derde' in de zin?
Wij nemen de lift naar de derde verdieping.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
telwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 12 - Quiz