L(T)V3 - Periode 1 - les 2

L(T)V3 - Periode 1 - les 2

Hoe vervoeg je het regelmatige werkwoord:
- hablar

Hoe vervoeg je het regelmatige werkwoord:
- beber

Hoe vervoeg je het regelmatige werkwoord:
-vivir

Is de zin juist?
Quiero falda otra (Ik wil een andere rok)

JA

NEE

Plaats de woorden in de juiste volgorde:

rubio - pelo - tiene - mucho

Plaats de woorden in de juiste volgorde:

practica - deportes - demasiados

Is de zin juist?
Tengo demasiada tarea (ik heb te veel huiswerk)

JA

NEE

Is de zin juist?
Yo entreno hora media (ik train een half uur)

JA

NEE

Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:

Tengo ... kilo de bananas

1. medio
2. media
3. medias
4. medios

Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:

Tengo ... ropa deportiva [ sportief = deportivo]

1. mucho
2. mucha
3. muchas

Ik ken de 3 groepen werkwoorden in de Presente

😒🙁😐🙂😃

Ik begrijp hoe ik moet de BVN toepassen aan verschillende woorden

😒🙁😐🙂😃

Plaats de woorden in de juiste volgorde:

pocas - tengo - rojas - camisetas

Los adjetivos 

• Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord
• Bijvoeglijke naamwoorden richten zich naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan (mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud)
  

1. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o

bijvoorbeeld: bonito (mooi), divertido (leuk), pequeño (klein)

Bij de bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o verandert de -o in een -a als het bijvoeglijk naamwoord bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat. 

vb: el libro bonito (het mooie boek)

       la casa bonita (het mooie huis)

2. Bijvoeglijke naamwooden die eindigen op een -e.

bijvoorbeeld: inteligente (intelligent), horrible (verschrikkelijk)

Bijvoeglijk naamwoord eindigend op een -e verandert niet 

Voorbeeld: el chico inteligente (de intelligente jongen)

                   la chica inteligente (het intelligente meisje)

3. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker.

bijvoorbeeld: genial (geniaal), azul (blauw)

Bijvoeglijke naamwoorden eindigend op een medeklinker veranderen niet:

Voorbeelden:   el coche azul (de blauwe auto)

                         la falda azul (de blauwe rok)

¿Cuál de estas traducciones es correcta?
Welke vertaling is correct?

Mijn man zingt in de auto.

1. Mi marido cantamos en el coche
2. Mi marido canta en el coche
3. Mi marido canto en el coche
4. Mi marido cantáis en el coche