10.2 Zwanger en bevallen

10.2 Zwanger en bevallen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

10.2 Zwanger en bevallen

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
Je leert:
wanneer een vrouw zwanger is
hoe een kind in de baarmoeder groeit
hoe de bevalling gaat
waarom zwangere vrouwen de baby laten onderzoeken
hoe een tweeling ontstaat

Slide 2 - Slide

Het ontstaan van borsten is een .............. geslachtskenmerk
A
primair
B
secundair
C
tertiair

Slide 3 - Quiz

De jongen produceert zaadcellen. Het meisje produceert eicellen. Welke zijn er al vanaf de geboorte?
A
zaadcellen
B
eicellen
C
beide
D
geen van beide

Slide 4 - Quiz

Waar worden de geproduceerde zaadcellen van de jongen opgeslagen?
A
teelballen
B
bijballen
C
prostaat
D
eikel

Slide 5 - Quiz

Hoe lang duurt de gemiddelde menstruatiecyclus normaalgesproken?
A
20 dagen
B
21 dagen
C
28 dagen
D
30 dagen

Slide 6 - Quiz

Kun je de stopweek uitstellen of overslaan?
A
Ja, geen probleem
B
Ja, maar dit wordt niet aangeraden
C
Nee, dit is slecht voor je gezondheid

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

9 maanden zwanger

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

1. Ontsluiting

Slide 14 - Slide

2. Uitdrijving

Slide 15 - Slide

3. Nageboorte

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Waar vindt de bevruchting plaats?
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 19 - Quiz

Hoe noemen we het nieuwe kindje in de eerste 12 weken?
A
foetus
B
embryo

Slide 20 - Quiz

Hoeveel navelstrengslagaders en navelstrengaders zitten er in de navelstreng?
A
1 slagader en 1 ader
B
1 slagader en 2 aders
C
2 slagaders en 1 ader
D
2 slagaders en 2 aders

Slide 21 - Quiz

Wat is de volgorde van de bevalling?
A
ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
B
uitdrijving - ontsluiting - nageboorte
C
ontsluiting - nageboorte - uitdrijving
D
uitdrijving - nageboorte - ontsluiting

Slide 22 - Quiz

Waar worden de cellen uitgezogen bij een vlokkentest?
A
het vruchtwater
B
de foetus
C
de placenta
D
de vagina

Slide 23 - Quiz

Hoeveel zaadcellen en eicellen zijn er betrokken bij het ontstaan van een eeneiige tweeling?
A
1 zaadcel en 1 eicel
B
1 zaadcel en 2 eicellen
C
2 zaadcellen en 1 eicel
D
2 zaadcellen en 2 eicellen

Slide 24 - Quiz

Hoeveel zaadcellen en eicellen zijn er betrokken bij het ontstaan van een twee-eiige tweeling?
A
1 zaadcel en 1 eicel
B
1 zaadcel en 2 eicellen
C
2 zaadcellen en 1 eicel
D
2 zaadcellen en 2 eicellen

Slide 25 - Quiz

Opdrachten maken
Maak 10.2 voor de volgende les

Slide 26 - Slide