This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
3.3
Slide 1 - Slide
Wat is het fenotype van de dochter?
A
homozygoot
B
heterozygoot
C
blauwe ogen
D
bruine ogen
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Slide
De eerst kruising geven we de letter:
A
P
B
F1
C
F2
D
o
Slide 4 - Quiz
De kinderen geven we de letter:
A
P
B
F1
C
F2
D
o
Slide 5 - Quiz
Als we de kinderen onderling laten voortplanten (bij planten) dan noemen we die kinderen de:
A
P
B
F1
C
F2
D
o
Slide 6 - Quiz
Wat is het fenotype van de stier?
A
homozygoot
B
heterozygoot
C
zwarte vacht
D
rode vacht
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
wat weet je van het genotype van het mannetje (lange poten)
A
Homozygoot omdat lange poten dominant is
B
Homozygoot omdat lange poten recessief is
C
Heterozygoot
D
kun je niet weten
Slide 9 - Quiz
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
Beide wespen zijn dus homozygoot, welk kruising is nu juist?
A
RR x rr
B
Rr x Rr
C
rr x Rr
Slide 10 - Quiz
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
Het vrouwtje heeft als genotype RR , welk gen (genen) kunnen er in de eicel zitten?
A
alleen R
B
alleen r
C
R en r kunnen er beide in zitten
D
kun je niet weten
Slide 11 - Quiz
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
De P kruizing is RR x rr Wat is het genotype van de F1
A
alle nakomelingen hebben RR
B
alle nakomelingen hebben rr
C
alle nakomelingen hebben Rr
D
kun je niet weten
Slide 12 - Quiz
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
De P kruizing is RR x rr Wat is het genotype van de F1 is Rr, wat is het fenotype
A
alle nakomelingen hebben lange poten
B
alle nakomelingen hebben korte poten
C
De nakomelingen hebben zowel korte al lange poten
Slide 13 - Quiz
korte poten (R), lange poten (r) F1 is Rr. Deze worden onderling weer gekruist. Welke kruising is juist opgeschreven?
A
rr x RR
B
Rr x rr
C
Rr x RR
D
Rr x Rr
Slide 14 - Quiz
korte poten (R), lange poten (r) Kruising is Rr x Rr
Welke gen (genen) kunnen er in de geslachtscellen zitten?
A
zowel R en r zitten in 1 geslachtscel
B
Alleen R kan in een geslachtscel zitten
C
Alleen r kan in een geslachtscel zitten
D
R OF r zit er in de geslachtscel
Slide 15 - Quiz
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr
Slide 16 - Slide
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr
Slide 17 - Slide
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr
Slide 18 - Slide
Hoeveel procenten van de F2 zijn homozygoot
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 19 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 zijn homozygoot dominant
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 20 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 zijn homozygoot recessief
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 21 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 zijn heterozygoot
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 22 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 hebben korte poten (dominant)
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 23 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 hebben lange poten (recessief)