klas 3 erfelijkheid kruisingen les 2 (3.4)

Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.

Hoe wordt deze kruising genoemd?
A
O
B
F1
C
F2
D
P
1 / 30
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.

Hoe wordt deze kruising genoemd?
A
O
B
F1
C
F2
D
P

Slide 1 - Quiz

Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten. Ze zijn beide homozygoot.
Welke kruising is juist?
A
RR x Rr
B
rr x Rr
C
Rr x Rr
D
RR x rr

Slide 2 - Quiz

Het vrouwtje is homozygoot dominant (RR) welke eigenschappen kunnen er in het eicel zitten?
A
100 % kans op R
B
100 % kans op r
C
Er zitten RR in de eicel
D
Er zitten Rr in de eicel

Slide 3 - Quiz

Het mannetje is homozygoot recessief (rr) welke eigenschappen kunnen er in de zaadcel zitten?
A
100 % kans op R
B
100 % kans op r
C
Er zitten RR in de eicel
D
Er zitten Rr in de eicel

Slide 4 - Quiz

De kruising is RR x rr

Wat is het genotype van F1?
A
alle uit de F1 hebben RR
B
alle uit de F1 hebben rr
C
alle uit de F1 hebben Rr
D
De F1 hebben verschillende genotypen

Slide 5 - Quiz

De F1 krijgen onderling weer kinderen.
Je krijgt dan de kruising Rr x Rr

F1 is dus genotype: hetrozygoot
fenotype: korte poten

Hoe bepaal je hoe de F2 er uit ziet

Slide 6 - Slide

blz 8 in je boekje opdracht l. probeer hem in te vullen
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr

Slide 7 - Slide

blz 8 in je boekje opdracht l. probeer hem in te vullen
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr

Slide 8 - Slide

blz 8 in je boekje opdracht l. probeer hem in te vullen
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr

Slide 9 - Slide

blz 8 in je boekje opdracht l. probeer hem in te vullen
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr

Slide 10 - Slide

Hoeveel procenten van de F2 zijn homozygoot
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %

Slide 11 - Quiz

Hoeveel procenten van de F2 zijn homozygoot dominant
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %

Slide 12 - Quiz

Hoeveel procenten van de F2 zijn homozygoot recessief
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %

Slide 13 - Quiz

Hoeveel procenten van de F2 zijn heterozygoot
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %

Slide 14 - Quiz

Hoeveel procenten van de F2 hebben korte poten (dominant)
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %

Slide 15 - Quiz

Hoeveel procenten van de F2 hebben lange poten (recessief)
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %

Slide 16 - Quiz

Dit staat in je boekje, die gaan we nu gezamenlijk maken

Slide 17 - Slide

2 honden beide homozygoot
vrouwtje geel
mannetje zwart (zwart = dominant)
hoe ziet de P kruising eruit?
A
Ee x Ee
B
ee x Ee
C
EE x Ee
D
EE x ee

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

optie eicel



optie zaadcel

optie zaadcel

optie eicel
optie eicel
optie zaadcel
optie zaadcel
E
e
e
E

Slide 20 - Drag question

e
e
E
kind 1


kind 2
E
kind 3

kind 4
kind 1
kind 4
kind 2
kind 3
Ee
Ee
Ee
Ee
ee
ee
EE
EE

Slide 21 - Drag question

genotype
fenotype
100 % heterozygoot
100 % homozygoot
zowel homozygoot en heterozygoot
geel
zwart

Slide 22 - Drag question

2 puppy's blijven bij elkaar en zodra ze volwassen zijn planten ze zich onderling voort. F1 kuist zich. Met welke letter worden deze puppy's aangegeven?
A
F1
B
F2
C
P
D
O

Slide 23 - Quiz

De F1 had als genotype Ee
hoe zet de F1 kruising eruit?
A
Ee x Ee
B
Ee x ee
C
Ee x EE
D
ee x EE

Slide 24 - Quiz

optie eicel



optie zaadcel

optie zaadcel

optie eicel
optie eicel
optie zaadcel
optie zaadcel
E
e
e
E

Slide 25 - Drag question

E
e
E
kind 1


kind 2
e
kind 3

kind 4
kind 1
kind 4
kind 2
kind 3
Ee
Ee
Ee
Ee
ee
ee
EE
EE

Slide 26 - Drag question

genotype
fenotype
100 % heterozygoot
100 % homozygoot
zowel homozygoot en heterozygoot
geel
zwart

Slide 27 - Drag question

genotype is van de F2 zowel homozygoot als heterozygoot. In welke verhoudingen?
A
50 % heterozygoot en 50 % homozygoot
B
25 % heterozygoot en 75 % homozygoot
C
75 % heterozygoot en 25 % homozygoot

Slide 28 - Quiz

Er waren gele en zwarte puppy's in welke verhouding?
A
50 % zwart en 50 % geel
B
25 % zwart en 75 % geel
C
75 % zwart en 25 % geel

Slide 29 - Quiz

tijd over?
blz 11
opdracht 3, 4 en 5

Slide 30 - Slide