This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Taal
Slide 1 - Slide
Vragen n.a.v. de oefentoets?
Slide 2 - Slide
Cynthia heeft een nieuwe fiets gekregen. Ze vertelt aan oma: "Vanmorgen werd ik wakker en toen hebben papa en mama en Berthe voor mij gezongen en toen moest ik mee naar beneden en toen stond daar een nieuwe fiets." Van welke cognitieve taalfunctie is hier sprake?
A
Rapporteren
B
Redeneren
C
Projecteren
Slide 3 - Quiz
Sara zegt: "Een schimmel is een bruin paard."
Op welk niveau van de taal maakt zij een fout?
A
Morfologisch niveau
B
Syntactisch niveau
C
Semantisch niveau
D
Pragmatisch niveau
Slide 4 - Quiz
Alicia zegt tegen haar moeder: "oto boem."
In welke fase van de taalverwerving zit zij?
A
differentiatiefase
B
prelinguale fase
C
vroeglinguale fase
D
voltooiingsfase
Slide 5 - Quiz
Als een kind voor zijn derde levensjaar zowel Marokkaans als Nederlands spreekt is er sprake van:
A
successieve tweetaligheid
B
simultane tweetaligheid
C
zowel successief als simultaan
D
eerst simultane taalvaardigheid, vervolgens successieve tweetaligheid
Slide 6 - Quiz
Tim luistert tijdens het maken van een werkstuk naar het verslag op de radio van een etappe van de Tour de France. Hij wil weten of Bauke Mollema zijn achterstand in het klassement kan verkleinen. Welke luisterstrategie gebruikt Tim?
A
globaal luisteren
B
intensief luisteren
C
kritisch luisteren
D
gericht luisteren
Slide 7 - Quiz
Wat is receptieve woordenschat?
A
woorden die we gebruiken
B
woorden waarvan we de betekenis kennen
C
woorden die we gehoord hebben
D
woorden die we op school gebruiken
Slide 8 - Quiz
Vader zegt tegen zijn zoon: "Kijk, dat is een step."
Welk principe van woordenschatverwerving wordt hier gebruikt?
A
labelen
B
categoriseren
C
netwerkopbouw
Slide 9 - Quiz
Juf heeft een prentenboek aangeboden en vraagt of de leerlingen lange woorden uit het verhaal kunnen noemen en woorden die met een/b/ beginnen.
Aan welk tussendoel beginnende geletterdheid wordt hier gewerkt?
A
alfabetisch principe
B
relatie tussen gesproken en geschreven taal
C
taalbewustzijn
D
functioneel lezen en schrijven
Slide 10 - Quiz
Lilian leest op haar manier een prentenboek. Ze geeft het verhaal weer in dialoogvorm.
Wat is de volgende fase in de spontane leesontwikkeling van Lilian?
A
het volgen van het verhaal op de plaatjes
B
een verhaal weergeven in monoloogvorm
C
een verhaal weergeven in een mengeling van spreek- en schrijftaal
D
het memoriseren van teksten
Slide 11 - Quiz
Op de vraag 'welk woord is het langst: boom of paddenstoel' antwoordt de leerling 'boom'.
Voor de leerkracht kan dat een signaal zijn voor een probleem op het gebied van:
A
de kennis van begrippen
B
de auditieve discriminatie
C
het temporeel ordenen
D
de auditieve objectivatie
Slide 12 - Quiz
Ruben leest het woord spoor als s-p-oo-r, poor.
Met welk onderdeel van de elementaire leeshandeling heeft hij nog problemen?